Afmetsen (to do) conjugation

Dutch

Conjugation of afmetsen

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
mets af
I do
metst af
you do
metst af
he/she/it does
metsen af
we do
metsen af
you all do
metsen af
they do
Present perfect tense
heb afgemetst
I have done
hebt afgemetst
you have done
heeft afgemetst
he/she/it has done
hebben afgemetst
we have done
hebben afgemetst
you all have done
hebben afgemetst
they have done
Past tense
metste af
I did
metste af
you did
metste af
he/she/it did
metsten af
we did
metsten af
you all did
metsten af
they did
Future tense
zal afmetsen
I will do
zult afmetsen
you will do
zal afmetsen
he/she/it will do
zullen afmetsen
we will do
zullen afmetsen
you all will do
zullen afmetsen
they will do
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou afmetsen
I would do
zou afmetsen
you would do
zou afmetsen
he/she/it would do
zouden afmetsen
we would do
zouden afmetsen
you all would do
zouden afmetsen
they would do
Subjunctive mood
metse af
I do
metse af
you do
metse af
he/she/it do
metse af
we do
metse af
you all do
metse af
they do
Past perfect tense
had afgemetst
I had done
had afgemetst
you had done
had afgemetst
he/she/it had done
hadden afgemetst
we had done
hadden afgemetst
you all had done
hadden afgemetst
they had done
Future perf.
zal afgemetst hebben
I will have done
zal afgemetst hebben
you will have done
zal afgemetst hebben
he/she/it will have done
zullen afgemetst hebben
we will have done
zullen afgemetst hebben
you all will have done
zullen afgemetst hebben
they will have done
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou afgemetst hebben
I would have done
zou afgemetst hebben
you would have done
zou afgemetst hebben
he/she/it would have done
zouden afgemetst hebben
we would have done
zouden afgemetst hebben
you all would have done
zouden afgemetst hebben
they would have done
Present bijzin tense
afmets
I do
afmetst
you do
afmetst
he/she/it does
afmetsen
we do
afmetsen
you all do
afmetsen
they do
Past bijzin tense
afmetste
I did
afmetste
you did
afmetste
he/she/it did
afmetsten
we did
afmetsten
you all did
afmetsten
they did
Future bijzin tense
zal afmetsen
I will do
zult afmetsen
you will do
zal afmetsen
he/she/it will do
zullen afmetsen
we will do
zullen afmetsen
you all will do
zullen afmetsen
they will do
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional bijzin mood
zou afmetsen
I would do
zou afmetsen
you would do
zou afmetsen
he/she/it would do
zouden afmetsen
we would do
zouden afmetsen
you all would do
zouden afmetsen
they would do
Subjunctive bijzin mood
afmetse
I do
afmetse
you do
afmetse
he/she/it do
afmetse
we do
afmetse
you all do
afmetse
they do
Du
Ihr
Imperative mood
mets af
do
metst af
do

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

afgutsen
do
afketsen
reject
afmelden
log out
afmelken
perform milking
afpitsen
do
afritsen
scoot down
inmetsen
do

Similar but longer

afmetselen
do

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'do':

None found.
Learning languages?