Cooljugator Logo Get a Dutch Tutor

afmetselen

to do

Looking for learning resources? Study with our courses! Get a full course →

Conjugation of afmetselen

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
metsel af
I do
metselt af
you do
metselt af
he/she/it does
metselen af
we do
metselen af
you all do
metselen af
they do
Present perfect tense
heb afgemetseld
I have done
hebt afgemetseld
you have done
heeft afgemetseld
he/she/it has done
hebben afgemetseld
we have done
hebben afgemetseld
you all have done
hebben afgemetseld
they have done
Past tense
metselde af
I did
metselde af
you did
metselde af
he/she/it did
metselden af
we did
metselden af
you all did
metselden af
they did
Future tense
zal afmetselen
I will do
zult afmetselen
you will do
zal afmetselen
he/she/it will do
zullen afmetselen
we will do
zullen afmetselen
you all will do
zullen afmetselen
they will do
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou afmetselen
I would do
zou afmetselen
you would do
zou afmetselen
he/she/it would do
zouden afmetselen
we would do
zouden afmetselen
you all would do
zouden afmetselen
they would do
Subjunctive mood
metsele af
I do
metsele af
you do
metsele af
he/she/it do
metsele af
we do
metsele af
you all do
metsele af
they do
Past perfect tense
had afgemetseld
I had done
had afgemetseld
you had done
had afgemetseld
he/she/it had done
hadden afgemetseld
we had done
hadden afgemetseld
you all had done
hadden afgemetseld
they had done
Future perf.
zal afgemetseld hebben
I will have done
zal afgemetseld hebben
you will have done
zal afgemetseld hebben
he/she/it will have done
zullen afgemetseld hebben
we will have done
zullen afgemetseld hebben
you all will have done
zullen afgemetseld hebben
they will have done
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou afgemetseld hebben
I would have done
zou afgemetseld hebben
you would have done
zou afgemetseld hebben
he/she/it would have done
zouden afgemetseld hebben
we would have done
zouden afgemetseld hebben
you all would have done
zouden afgemetseld hebben
they would have done
Present bijzin tense
afmetsel
I do
afmetselt
you do
afmetselt
he/she/it does
afmetselen
we do
afmetselen
you all do
afmetselen
they do
Past bijzin tense
afmetselde
I did
afmetselde
you did
afmetselde
he/she/it did
afmetselden
we did
afmetselden
you all did
afmetselden
they did
Future bijzin tense
zal afmetselen
I will do
zult afmetselen
you will do
zal afmetselen
he/she/it will do
zullen afmetselen
we will do
zullen afmetselen
you all will do
zullen afmetselen
they will do
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional bijzin mood
zou afmetselen
I would do
zou afmetselen
you would do
zou afmetselen
he/she/it would do
zouden afmetselen
we would do
zouden afmetselen
you all would do
zouden afmetselen
they would do
Subjunctive bijzin mood
afmetsele
I do
afmetsele
you do
afmetsele
he/she/it do
afmetsele
we do
afmetsele
you all do
afmetsele
they do
Du
Ihr
Imperative mood
metsel af
do
metselt af
do

Further details about this page

LOCATION