Speak any language with confidence

Take our quick quiz to start your journey to fluency today!

Get started

Afknagen (to gnaw) conjugation

Dutch
5 examples
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
knaag af
knaagt af
knaagt af
knagen af
knagen af
knagen af
Present perfect tense
heb afgeknaagd
hebt afgeknaagd
heeft afgeknaagd
hebben afgeknaagd
hebben afgeknaagd
hebben afgeknaagd
Past tense
knaagde af
knaagde af
knaagde af
knaagden af
knaagden af
knaagden af
Future tense
zal afknagen
zult afknagen
zal afknagen
zullen afknagen
zullen afknagen
zullen afknagen
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou afknagen
zou afknagen
zou afknagen
zouden afknagen
zouden afknagen
zouden afknagen
Subjunctive mood
knage af
knage af
knage af
knage af
knage af
knage af
Past perfect tense
had afgeknaagd
had afgeknaagd
had afgeknaagd
hadden afgeknaagd
hadden afgeknaagd
hadden afgeknaagd
Future perf.
zal afgeknaagd hebben
zal afgeknaagd hebben
zal afgeknaagd hebben
zullen afgeknaagd hebben
zullen afgeknaagd hebben
zullen afgeknaagd hebben
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou afgeknaagd hebben
zou afgeknaagd hebben
zou afgeknaagd hebben
zouden afgeknaagd hebben
zouden afgeknaagd hebben
zouden afgeknaagd hebben
Present bijzin tense
afknaag
afknaagt
afknaagt
afknagen
afknagen
afknagen
Past bijzin tense
afknaagde
afknaagde
afknaagde
afknaagden
afknaagden
afknaagden
Future bijzin tense
zal afknagen
zult afknagen
zal afknagen
zullen afknagen
zullen afknagen
zullen afknagen
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional bijzin mood
zou afknagen
zou afknagen
zou afknagen
zouden afknagen
zouden afknagen
zouden afknagen
Subjunctive bijzin mood
afknage
afknage
afknage
afknage
afknage
afknage
Du
Ihr
Imperative mood
knaag af
knaagt af

Examples of afknagen

Example in DutchTranslation in English
Ik wil mijn voet er al afknagen sinds ik hier ben.I've been ready to gnaw my foot off since I got here.
Ik zou mijn been afknagen.I would gnaw my leg off.
Een dier had zijn poot afgeknaagd om uit de strik te komen.An animal had gnawed off its own foot to escape from the trap.
Iets moet zijn voet hebben afgeknaagd en het hierheen gesleept hebben... dus de rest van 't lichaam kan niet ver weg zijn.Something must've gnawed this foot off and dragged it out here, which means the rest of the body can't be too far away.
Wanneer je wakker wordt met 'n lelijk wijf op je arm en je liever je arm afknaagt dan dat je 'r wakker maakt.That´s when you wake up in the morning, some ugly chick sleeping on your arm... and you´d rather gnaw it off than have to wake her up.

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

afdragen
wear out
afknopen
do
afvragen
wonder
beknagen
do

Similar but longer

Not found
We have none.

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'gnaw':

None found.