Afbarsten (to do) conjugation

Dutch

Conjugation of afbarsten

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
barst af
I do
barst af
you do
barst af
he/she/it does
barsten af
we do
barsten af
you all do
barsten af
they do
Present perfect tense
ben afgebarst;ben afgebarsten
I have done
bent afgebarst;bent afgebarsten
you have done
is afgebarst;is afgebarsten
he/she/it has done
zijn afgebarst;zijn afgebarsten
we have done
zijn afgebarst;zijn afgebarsten
you all have done
zijn afgebarst;zijn afgebarsten
they have done
Past tense
barstte af
I did
barstte af
you did
barstte af
he/she/it did
barstten af
we did
barstten af
you all did
barstten af
they did
Future tense
zal afbarsten
I will do
zult afbarsten
you will do
zal afbarsten
he/she/it will do
zullen afbarsten
we will do
zullen afbarsten
you all will do
zullen afbarsten
they will do
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou afbarsten
I would do
zou afbarsten
you would do
zou afbarsten
he/she/it would do
zouden afbarsten
we would do
zouden afbarsten
you all would do
zouden afbarsten
they would do
Subjunctive mood
barste af
I do
barste af
you do
barste af
he/she/it do
barste af
we do
barste af
you all do
barste af
they do
Past perfect tense
was afgebarst;was afgebarsten
I had done
was afgebarst;was afgebarsten
you had done
was afgebarst;was afgebarsten
he/she/it had done
waren afgebarst;waren afgebarsten
we had done
waren afgebarst;waren afgebarsten
you all had done
waren afgebarst;waren afgebarsten
they had done
Future perf.
zal afgebarst zijn;zal afgebarsten zijn
I will have done
zal afgebarst zijn;zal afgebarsten zijn
you will have done
zal afgebarst zijn;zal afgebarsten zijn
he/she/it will have done
zullen afgebarst zijn;zullen afgebarsten zijn
we will have done
zullen afgebarst zijn;zullen afgebarsten zijn
you all will have done
zullen afgebarst zijn;zullen afgebarsten zijn
they will have done
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou afgebarst zijn;zou afgebarsten zijn
I would have done
zou afgebarst zijn;zou afgebarsten zijn
you would have done
zou afgebarst zijn;zou afgebarsten zijn
he/she/it would have done
zouden afgebarst zijn;zouden afgebarsten zijn
we would have done
zouden afgebarst zijn;zouden afgebarsten zijn
you all would have done
zouden afgebarst zijn;zouden afgebarsten zijn
they would have done
Present bijzin tense
afbarst
I do
afbarst
you do
afbarst
he/she/it does
afbarsten
we do
afbarsten
you all do
afbarsten
they do
Past bijzin tense
afbarstte
I did
afbarstte
you did
afbarstte
he/she/it did
afbarstten
we did
afbarstten
you all did
afbarstten
they did
Future bijzin tense
zal afbarsten
I will do
zult afbarsten
you will do
zal afbarsten
he/she/it will do
zullen afbarsten
we will do
zullen afbarsten
you all will do
zullen afbarsten
they will do
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional bijzin mood
zou afbarsten
I would do
zou afbarsten
you would do
zou afbarsten
he/she/it would do
zouden afbarsten
we would do
zouden afbarsten
you all would do
zouden afbarsten
they would do
Subjunctive bijzin mood
afbarste
I do
afbarste
you do
afbarste
he/she/it do
afbarste
we do
afbarste
you all do
afbarste
they do
Du
Ihr
Imperative mood
barst af
do
barst af
do

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

afkorsten
do

Similar but longer

Not found
We have none.

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'do':

None found.
Learning languages?