Abdiceren (to abdicate) conjugation

Dutch
1 examples

Conjugation of abdiceren

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
abdiceer
I abdicate
abdiceert
you abdicate
abdiceert
he/she/it abdicates
abdiceren
we abdicate
abdiceren
you all abdicate
abdiceren
they abdicate
Present perfect tense
heb geabdiceerd
I have abdicated
hebt geabdiceerd
you have abdicated
heeft geabdiceerd
he/she/it has abdicated
hebben geabdiceerd
we have abdicated
hebben geabdiceerd
you all have abdicated
hebben geabdiceerd
they have abdicated
Past tense
abdiceerde
I abdicated
abdiceerde
you abdicated
abdiceerde
he/she/it abdicated
abdiceerden
we abdicated
abdiceerden
you all abdicated
abdiceerden
they abdicated
Future tense
zal abdiceren
I will abdicate
zult abdiceren
you will abdicate
zal abdiceren
he/she/it will abdicate
zullen abdiceren
we will abdicate
zullen abdiceren
you all will abdicate
zullen abdiceren
they will abdicate
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou abdiceren
I would abdicate
zou abdiceren
you would abdicate
zou abdiceren
he/she/it would abdicate
zouden abdiceren
we would abdicate
zouden abdiceren
you all would abdicate
zouden abdiceren
they would abdicate
Subjunctive mood
abdicere
I abdicate
abdicere
you abdicate
abdicere
he/she/it abdicate
abdicere
we abdicate
abdicere
you all abdicate
abdicere
they abdicate
Past perfect tense
had geabdiceerd
I had abdicated
had geabdiceerd
you had abdicated
had geabdiceerd
he/she/it had abdicated
hadden geabdiceerd
we had abdicated
hadden geabdiceerd
you all had abdicated
hadden geabdiceerd
they had abdicated
Future perf.
zal geabdiceerd hebben
I will have abdicated
zal geabdiceerd hebben
you will have abdicated
zal geabdiceerd hebben
he/she/it will have abdicated
zullen geabdiceerd hebben
we will have abdicated
zullen geabdiceerd hebben
you all will have abdicated
zullen geabdiceerd hebben
they will have abdicated
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou geabdiceerd hebben
I would have abdicated
zou geabdiceerd hebben
you would have abdicated
zou geabdiceerd hebben
he/she/it would have abdicated
zouden geabdiceerd hebben
we would have abdicated
zouden geabdiceerd hebben
you all would have abdicated
zouden geabdiceerd hebben
they would have abdicated
Du
Ihr
Imperative mood
abdiceer
abdicate
abdiceert
abdicate

Examples of abdiceren

Example in DutchTranslation in English
Zij zullen je dan abdiceren. In ruil garandeert mijn heer, dat hij alles zal doen wat in zijn macht ligt... om er voor te zorgen dat u en uw familie niets zal overkomen.They will abdicate your title and in return My Lord guarantees that he will do everything in his power to see that no harm comes to you or your family.

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

abduceren
abduct
indiceren
do

Similar but longer

Not found
We have none.

Random

aanstrikken
do
aantippen
touch
aanwerpen
do
aanzitten
sit at table
aanzoeten
sweeten
aanzwaaien
be swinging
abandonneren
abandon
abdiqueren
do
achtergaan
go back
achternalopen
run after

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'abdicate':

None found.
Learning languages?