Aanzwemmen (to do) conjugation

Dutch
5 examples

Conjugation of aanzwemmen

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
zwem aan
I do
zwemt aan
you do
zwemt aan
he/she/it does
zwemmen aan
we do
zwemmen aan
you all do
zwemmen aan
they do
Present perfect tense
heb aangezwommen
I have done
hebt aangezwommen
you have done
heeft aangezwommen
he/she/it has done
hebben aangezwommen
we have done
hebben aangezwommen
you all have done
hebben aangezwommen
they have done
Past tense
zwom aan
I did
zwom aan
you did
zwom aan
he/she/it did
zwommen aan
we did
zwommen aan
you all did
zwommen aan
they did
Future tense
zal aanzwemmen
I will do
zult aanzwemmen
you will do
zal aanzwemmen
he/she/it will do
zullen aanzwemmen
we will do
zullen aanzwemmen
you all will do
zullen aanzwemmen
they will do
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou aanzwemmen
I would do
zou aanzwemmen
you would do
zou aanzwemmen
he/she/it would do
zouden aanzwemmen
we would do
zouden aanzwemmen
you all would do
zouden aanzwemmen
they would do
Subjunctive mood
zwemme aan
I do
zwemme aan
you do
zwemme aan
he/she/it do
zwemme aan
we do
zwemme aan
you all do
zwemme aan
they do
Past perfect tense
had aangezwommen
I had done
had aangezwommen
you had done
had aangezwommen
he/she/it had done
hadden aangezwommen
we had done
hadden aangezwommen
you all had done
hadden aangezwommen
they had done
Future perf.
zal aangezwommen hebben
I will have done
zal aangezwommen hebben
you will have done
zal aangezwommen hebben
he/she/it will have done
zullen aangezwommen hebben
we will have done
zullen aangezwommen hebben
you all will have done
zullen aangezwommen hebben
they will have done
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou aangezwommen hebben
I would have done
zou aangezwommen hebben
you would have done
zou aangezwommen hebben
he/she/it would have done
zouden aangezwommen hebben
we would have done
zouden aangezwommen hebben
you all would have done
zouden aangezwommen hebben
they would have done
Present bijzin tense
aanzwem
I do
aanzwemt
you do
aanzwemt
he/she/it does
aanzwemmen
we do
aanzwemmen
you all do
aanzwemmen
they do
Past bijzin tense
aanzwom
I did
aanzwom
you did
aanzwom
he/she/it did
aanzwommen
we did
aanzwommen
you all did
aanzwommen
they did
Future bijzin tense
zal aanzwemmen
I will do
zult aanzwemmen
you will do
zal aanzwemmen
he/she/it will do
zullen aanzwemmen
we will do
zullen aanzwemmen
you all will do
zullen aanzwemmen
they will do
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional bijzin mood
zou aanzwemmen
I would do
zou aanzwemmen
you would do
zou aanzwemmen
he/she/it would do
zouden aanzwemmen
we would do
zouden aanzwemmen
you all would do
zouden aanzwemmen
they would do
Subjunctive bijzin mood
aanzwemme
I do
aanzwemme
you do
aanzwemme
he/she/it do
aanzwemme
we do
aanzwemme
you all do
aanzwemme
they do
Du
Ihr
Imperative mood
zwem aan
do
zwemt aan
do

Examples of aanzwemmen

Example in DutchTranslation in English
Want ik wil niet achter een andere chiropracter aanzwemmen.'Cause I don't want to swim around after another chiropractor.
- Oké Wie voor is om te gaan zwemmen aan het strand, zegt aye.All of those in favour of going back down to the sea for a swim
Als het op zwemmen aan gaat komen, ga ik mezelf redden.If it come down to swimming, I'm-a save myself.
En wat betekent dat? Ik ben ervan overtuigd dat zwemmen aan.I found drugs and that's what ... I lied that is And what does that mean?
Wat is iemand die niet kan zwemmen aan't doen aan Lasker zwembad, Trent?What is someone who can't swim doing at lasker pool, Trent?

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

aanklemmen
do
aanzwellen
swell

Similar but longer

Not found
We have none.

Random

aanstuwen
do
aanvinken
check
aanvragen
request
aanwassen
increase
aanwentelen
do
aanwijzen
assign
aanzwellen
swell
aanzwengelen
do
accepteren
accept
accrediteren
come to an agreement

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'do':

None found.
Learning languages?