Aanwinnen (to do) conjugation

Dutch
2 examples

Conjugation of aanwinnen

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
win aan
I do
wint aan
you do
wint aan
he/she/it does
winnen aan
we do
winnen aan
you all do
winnen aan
they do
Present perfect tense
heb aangewonnen
I have done
hebt aangewonnen
you have done
heeft aangewonnen
he/she/it has done
hebben aangewonnen
we have done
hebben aangewonnen
you all have done
hebben aangewonnen
they have done
Past tense
won aan
I did
won aan
you did
won aan
he/she/it did
wonnen aan
we did
wonnen aan
you all did
wonnen aan
they did
Future tense
zal aanwinnen
I will do
zult aanwinnen
you will do
zal aanwinnen
he/she/it will do
zullen aanwinnen
we will do
zullen aanwinnen
you all will do
zullen aanwinnen
they will do
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou aanwinnen
I would do
zou aanwinnen
you would do
zou aanwinnen
he/she/it would do
zouden aanwinnen
we would do
zouden aanwinnen
you all would do
zouden aanwinnen
they would do
Subjunctive mood
winne aan
I do
winne aan
you do
winne aan
he/she/it do
winne aan
we do
winne aan
you all do
winne aan
they do
Past perfect tense
had aangewonnen
I had done
had aangewonnen
you had done
had aangewonnen
he/she/it had done
hadden aangewonnen
we had done
hadden aangewonnen
you all had done
hadden aangewonnen
they had done
Future perf.
zal aangewonnen hebben
I will have done
zal aangewonnen hebben
you will have done
zal aangewonnen hebben
he/she/it will have done
zullen aangewonnen hebben
we will have done
zullen aangewonnen hebben
you all will have done
zullen aangewonnen hebben
they will have done
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou aangewonnen hebben
I would have done
zou aangewonnen hebben
you would have done
zou aangewonnen hebben
he/she/it would have done
zouden aangewonnen hebben
we would have done
zouden aangewonnen hebben
you all would have done
zouden aangewonnen hebben
they would have done
Present bijzin tense
aanwin
I do
aanwint
you do
aanwint
he/she/it does
aanwinnen
we do
aanwinnen
you all do
aanwinnen
they do
Past bijzin tense
aanwon
I did
aanwon
you did
aanwon
he/she/it did
aanwonnen
we did
aanwonnen
you all did
aanwonnen
they did
Future bijzin tense
zal aanwinnen
I will do
zult aanwinnen
you will do
zal aanwinnen
he/she/it will do
zullen aanwinnen
we will do
zullen aanwinnen
you all will do
zullen aanwinnen
they will do
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional bijzin mood
zou aanwinnen
I would do
zou aanwinnen
you would do
zou aanwinnen
he/she/it would do
zouden aanwinnen
we would do
zouden aanwinnen
you all would do
zouden aanwinnen
they would do
Subjunctive bijzin mood
aanwinne
I do
aanwinne
you do
aanwinne
he/she/it do
aanwinne
we do
aanwinne
you all do
aanwinne
they do
Du
Ihr
Imperative mood
win aan
do
wint aan
do

Examples of aanwinnen

Example in DutchTranslation in English
Oh, maak je geen zorgen, ik geef alles dat ik win aan de kerk.Oh, don't worry, me going to give all me winnings to the church.
Het kwaad wint aan kracht als goede mensen niets doen. Je bent een goed mens, Ichabod Crane.Evil gains its strength when good men do nothing.

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

aanrennen
run up
aanwennen
presume
aanwijzen
assign
aanwippen
drop in

Similar but longer

Not found
We have none.

Random

aanrazeren
do
aanstichten
instigate
aanvijlen
sharpen
aanwennen
presume
aanwijzen
assign
aanwippen
drop in
aanwrijven
blame
aarden
do
abstraheren
abstract
accommoderen
accommodate

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'do':

None found.
Learning languages?