Aanstrepen (to tally) conjugation

Dutch

Conjugation of aanstrepen

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
streep aan
I tally
streept aan
you tally
streept aan
he/she/it tallies
strepen aan
we tally
strepen aan
you all tally
strepen aan
they tally
Present perfect tense
heb aangestreept
I have tallied
hebt aangestreept
you have tallied
heeft aangestreept
he/she/it has tallied
hebben aangestreept
we have tallied
hebben aangestreept
you all have tallied
hebben aangestreept
they have tallied
Past tense
streepte aan
I tallied
streepte aan
you tallied
streepte aan
he/she/it tallied
streepten aan
we tallied
streepten aan
you all tallied
streepten aan
they tallied
Future tense
zal aanstrepen
I will tally
zult aanstrepen
you will tally
zal aanstrepen
he/she/it will tally
zullen aanstrepen
we will tally
zullen aanstrepen
you all will tally
zullen aanstrepen
they will tally
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou aanstrepen
I would tally
zou aanstrepen
you would tally
zou aanstrepen
he/she/it would tally
zouden aanstrepen
we would tally
zouden aanstrepen
you all would tally
zouden aanstrepen
they would tally
Subjunctive mood
strepe aan
I tally
strepe aan
you tally
strepe aan
he/she/it tally
strepe aan
we tally
strepe aan
you all tally
strepe aan
they tally
Past perfect tense
had aangestreept
I had tallied
had aangestreept
you had tallied
had aangestreept
he/she/it had tallied
hadden aangestreept
we had tallied
hadden aangestreept
you all had tallied
hadden aangestreept
they had tallied
Future perf.
zal aangestreept hebben
I will have tallied
zal aangestreept hebben
you will have tallied
zal aangestreept hebben
he/she/it will have tallied
zullen aangestreept hebben
we will have tallied
zullen aangestreept hebben
you all will have tallied
zullen aangestreept hebben
they will have tallied
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou aangestreept hebben
I would have tallied
zou aangestreept hebben
you would have tallied
zou aangestreept hebben
he/she/it would have tallied
zouden aangestreept hebben
we would have tallied
zouden aangestreept hebben
you all would have tallied
zouden aangestreept hebben
they would have tallied
Present bijzin tense
aanstreep
I tally
aanstreept
you tally
aanstreept
he/she/it tallies
aanstrepen
we tally
aanstrepen
you all tally
aanstrepen
they tally
Past bijzin tense
aanstreepte
I tallied
aanstreepte
you tallied
aanstreepte
he/she/it tallied
aanstreepten
we tallied
aanstreepten
you all tallied
aanstreepten
they tallied
Future bijzin tense
zal aanstrepen
I will tally
zult aanstrepen
you will tally
zal aanstrepen
he/she/it will tally
zullen aanstrepen
we will tally
zullen aanstrepen
you all will tally
zullen aanstrepen
they will tally
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional bijzin mood
zou aanstrepen
I would tally
zou aanstrepen
you would tally
zou aanstrepen
he/she/it would tally
zouden aanstrepen
we would tally
zouden aanstrepen
you all would tally
zouden aanstrepen
they would tally
Subjunctive bijzin mood
aanstrepe
I tally
aanstrepe
you tally
aanstrepe
he/she/it tally
aanstrepe
we tally
aanstrepe
you all tally
aanstrepe
they tally
Du
Ihr
Imperative mood
streep aan
tally
streept aan
tally

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

aanstampen
tamp down
aanstappen
step out
aanstippen
mention
aanstoppen
and pointing
aanstromen
flow towards

Similar but longer

Not found
We have none.

Random

aanschaffen
purchase
aanspinnen
do
aanspoelen
approach speedily
aanstaan
suit
aanstaren
stare
aanstippen
mention
aanstranden
do
aanstrijken
tally
aantikken
flick
aanvijlen
sharpen

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'tally':

None found.
Learning languages?