Speak any language with confidence

Take our quick quiz to start your journey to fluency today!

Get started

Aanflitsen (to flash on) conjugation

Dutch
1 examples
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
flits aan
flitst aan
flitst aan
flitsen aan
flitsen aan
flitsen aan
Present perfect tense
heb aangeflitst
hebt aangeflitst
heeft aangeflitst
hebben aangeflitst
hebben aangeflitst
hebben aangeflitst
Past tense
flitste aan
flitste aan
flitste aan
flitsten aan
flitsten aan
flitsten aan
Future tense
zal aanflitsen
zult aanflitsen
zal aanflitsen
zullen aanflitsen
zullen aanflitsen
zullen aanflitsen
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou aanflitsen
zou aanflitsen
zou aanflitsen
zouden aanflitsen
zouden aanflitsen
zouden aanflitsen
Subjunctive mood
flitse aan
flitse aan
flitse aan
flitse aan
flitse aan
flitse aan
Past perfect tense
had aangeflitst
had aangeflitst
had aangeflitst
hadden aangeflitst
hadden aangeflitst
hadden aangeflitst
Future perf.
zal aangeflitst hebben
zal aangeflitst hebben
zal aangeflitst hebben
zullen aangeflitst hebben
zullen aangeflitst hebben
zullen aangeflitst hebben
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou aangeflitst hebben
zou aangeflitst hebben
zou aangeflitst hebben
zouden aangeflitst hebben
zouden aangeflitst hebben
zouden aangeflitst hebben
Present bijzin tense
aanflits
aanflitst
aanflitst
aanflitsen
aanflitsen
aanflitsen
Past bijzin tense
aanflitste
aanflitste
aanflitste
aanflitsten
aanflitsten
aanflitsten
Future bijzin tense
zal aanflitsen
zult aanflitsen
zal aanflitsen
zullen aanflitsen
zullen aanflitsen
zullen aanflitsen
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional bijzin mood
zou aanflitsen
zou aanflitsen
zou aanflitsen
zouden aanflitsen
zouden aanflitsen
zouden aanflitsen
Subjunctive bijzin mood
aanflitse
aanflitse
aanflitse
aanflitse
aanflitse
aanflitse
Du
Ihr
Imperative mood
flits aan
flitst aan

Examples of aanflitsen

Example in DutchTranslation in English
Het gebeurt alleen met de flits aan en ik weet niet hoe, maar Barrow wist er vanaf.It only happens with the flash on. And I don't know how, but Barrow knew about it.

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

aanfietsen
do

Similar but longer

Not found
We have none.

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'flash on':

None found.