Vastlopen (to jam) conjugation

Dutch
29 examples

Conjugation of vastlopen

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
loop vast
I jam
loopt vast
you jam
loopt vast
he/she/it jams
lopen vast
we jam
lopen vast
you all jam
lopen vast
they jam
Present perfect tense
ben vastgelopen
I have jammed
bent vastgelopen
you have jammed
is vastgelopen
he/she/it has jammed
zijn vastgelopen
we have jammed
zijn vastgelopen
you all have jammed
zijn vastgelopen
they have jammed
Past tense
liep vast
I jammed
liep vast
you jammed
liep vast
he/she/it jammed
liepen vast
we jammed
liepen vast
you all jammed
liepen vast
they jammed
Future tense
zal vastlopen
I will jam
zult vastlopen
you will jam
zal vastlopen
he/she/it will jam
zullen vastlopen
we will jam
zullen vastlopen
you all will jam
zullen vastlopen
they will jam
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou vastlopen
I would jam
zou vastlopen
you would jam
zou vastlopen
he/she/it would jam
zouden vastlopen
we would jam
zouden vastlopen
you all would jam
zouden vastlopen
they would jam
Subjunctive mood
lope vast
I jam
lope vast
you jam
lope vast
he/she/it jam
lope vast
we jam
lope vast
you all jam
lope vast
they jam
Past perfect tense
was vastgelopen
I had jammed
was vastgelopen
you had jammed
was vastgelopen
he/she/it had jammed
waren vastgelopen
we had jammed
waren vastgelopen
you all had jammed
waren vastgelopen
they had jammed
Future perf.
zal vastgelopen zijn
I will have jammed
zal vastgelopen zijn
you will have jammed
zal vastgelopen zijn
he/she/it will have jammed
zullen vastgelopen zijn
we will have jammed
zullen vastgelopen zijn
you all will have jammed
zullen vastgelopen zijn
they will have jammed
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou vastgelopen zijn
I would have jammed
zou vastgelopen zijn
you would have jammed
zou vastgelopen zijn
he/she/it would have jammed
zouden vastgelopen zijn
we would have jammed
zouden vastgelopen zijn
you all would have jammed
zouden vastgelopen zijn
they would have jammed
Present bijzin tense
vastloop
I jam
vastloopt
you jam
vastloopt
he/she/it jams
vastlopen
we jam
vastlopen
you all jam
vastlopen
they jam
Past bijzin tense
vastliep
I jammed
vastliep
you jammed
vastliep
he/she/it jammed
vastliepen
we jammed
vastliepen
you all jammed
vastliepen
they jammed
Future bijzin tense
zal vastlopen
I will jam
zult vastlopen
you will jam
zal vastlopen
he/she/it will jam
zullen vastlopen
we will jam
zullen vastlopen
you all will jam
zullen vastlopen
they will jam
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional bijzin mood
zou vastlopen
I would jam
zou vastlopen
you would jam
zou vastlopen
he/she/it would jam
zouden vastlopen
we would jam
zouden vastlopen
you all would jam
zouden vastlopen
they would jam
Subjunctive bijzin mood
vastlope
I jam
vastlope
you jam
vastlope
he/she/it jam
vastlope
we jam
vastlope
you all jam
vastlope
they jam
Du
Ihr
Imperative mood
loop vast
jam
loopt vast
jam

Examples of vastlopen

Example in DutchTranslation in English
93 bonnen, ze heeft de kassa laten vastlopen.93 coupons-- she jammed my register.
Die goedkope munitie gaat vastlopen.This cheap ammo's going to jam.
Het duurde niet vastlopen, Peter.It didn't jam, Peter.
Het zal niet vastlopen als een automaat.It won't jam like an automatic.
Hoe wist je dat het wapen zou vastlopen?How'd you know the gun would jam?
Ik loop vast in het verkeer op de Strip.I'm completely jammed up in traffic on the Strip.
Filmrol loopt vast.Mag jam.
- Wat? Ze lopen vast als ze vies zijn, toch?Well, they jam if they're dirty, right?
'Haal de vastgelopen tape uit de videorecorder.'"Get Lisa's jammed tape out of VCR."
- Alle versnellingen zijn vastgelopen!- All the goddamn gears are jammed!
- De deur was vastgelopen.- The door was jammed.
- Nee, het is vastgelopen.- No, it's jammed.
- verdomme, het is vastgelopen.- Damn it, it's jammed.
De typemachine liep vast, ik had iets nodig.The typewriter was jammed, so I needed something to lever it open with.
Er zat een kogel verkeerd en hij liep vast.Looks like a misfeed jammed it.
Gewwer liep vast op mij, man.Gun jammed up on me, man.
Het wapen liep vast?The gun jammed?
Ik liep vast, weet je?I got jammed up, you know?
Normaal stromen de arrestanten beter door, maar we liepen vast.Cops round them up, we process them. It usually doesn't take long, but today we got jammed.
Als het niet vastloopt.If it doesn't get jammed.
Hij kent haar en ze hebben hetzelfde werkveld. Als hij vastloopt op de koetjes en kalfjes, kan hij altijd terugvallen op de wet.He already knows her, they have the law in common, so if he gets jammed up on small talk, he can fall back on the legal stuff.
Ik kan het risico niet nemen dat hij weer vastloopt.You can go faster! Can't risk the chance of it jamming up again.
Ik wil niet dat je vastloopt.I don't want you to get jammed up.
Je kunt het wel, en als je vastloopt...You'll be fine, and if you run into a jam...
Bendeleden gooien het niet weg omdat het vastliep.A gun like that is too valuable. Gangbanger's not gonna get rid of it just 'cause it jammed.
Dat verklaart waarom het pistool vastliep.That'd explain why the gun jammed.
De compactor scheurde haar been vrij goed voordat deze vastliep.Compactor tore her leg up pretty good before it jammed.
En omdat Einstein hier me niet verteld had dat hij de batterijen in de vermaler had weggegooid, dacht ik dat hij vastliep, dus gebruikte ik een vloeibare ontstopper, waar ook...And because Einstein over here didn't tell me that he put batteries down the drain, I thought it was clogged instead of jammed, so, I took liquid drain cleaner, which also contains...
Omdat die stomme grootval vastliep!Because the goddamned halyard jammed!

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

Not found
We have none.

Similar but longer

Not found
We have none.

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'jam':

None found.
Learning languages?