Stippelen (to do) conjugation

Dutch
4 examples

Conjugation of stippelen

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
stippel
I do
stippelt
you do
stippelt
he/she/it does
stippelen
we do
stippelen
you all do
stippelen
they do
Present perfect tense
heb gestippeld
I have done
hebt gestippeld
you have done
heeft gestippeld
he/she/it has done
hebben gestippeld
we have done
hebben gestippeld
you all have done
hebben gestippeld
they have done
Past tense
stippelde
I did
stippelde
you did
stippelde
he/she/it did
stippelden
we did
stippelden
you all did
stippelden
they did
Future tense
zal stippelen
I will do
zult stippelen
you will do
zal stippelen
he/she/it will do
zullen stippelen
we will do
zullen stippelen
you all will do
zullen stippelen
they will do
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou stippelen
I would do
zou stippelen
you would do
zou stippelen
he/she/it would do
zouden stippelen
we would do
zouden stippelen
you all would do
zouden stippelen
they would do
Subjunctive mood
stippele
I do
stippele
you do
stippele
he/she/it do
stippele
we do
stippele
you all do
stippele
they do
Past perfect tense
had gestippeld
I had done
had gestippeld
you had done
had gestippeld
he/she/it had done
hadden gestippeld
we had done
hadden gestippeld
you all had done
hadden gestippeld
they had done
Future perf.
zal gestippeld hebben
I will have done
zal gestippeld hebben
you will have done
zal gestippeld hebben
he/she/it will have done
zullen gestippeld hebben
we will have done
zullen gestippeld hebben
you all will have done
zullen gestippeld hebben
they will have done
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou gestippeld hebben
I would have done
zou gestippeld hebben
you would have done
zou gestippeld hebben
he/she/it would have done
zouden gestippeld hebben
we would have done
zouden gestippeld hebben
you all would have done
zouden gestippeld hebben
they would have done
Du
Ihr
Imperative mood
stippel
do
stippelt
do

Examples of stippelen

Example in DutchTranslation in English
Je hoeft niet je hele leven uit te stippelen als je 17 bent, lieverd.You don't have to figure out your entire life at age 17, baby.
Goed, probeer zo veel mogelijk van haar verleden te weten te komen... en ik ga naar beneden en stippel haar toekomst uit.All right, you find out all about her past... and I'll go down and plan her future. - Remember, that's a promise.
Kom stippel-leeuwtje.Come along, dotted lion.
- Je stippelt geen toekomst uit in een bar.- You don't plan our future in bars.

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

stempelen
mark
stiefelen
bull stacking
trippelen
toddle

Similar but longer

bestippelen
do

Random

snurken
snore
staan
stand
stagneren
stagnate
stalken
stalk
stelpen
stem
sterken
fortify
stinken
stink
stippen
dot
stofregenen
sprinkle
storneren
reverse

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'do':

None found.
Learning languages?