Rondblikken (to round cans) conjugation

Dutch

Conjugation of rondblikken

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
blik rond
I round cans
blikt rond
you round cans
blikt rond
he/she/it rounds cans
blikken rond
we round cans
blikken rond
you all round cans
blikken rond
they round cans
Present perfect tense
heb rondgeblikt
I have rounded cans
hebt rondgeblikt
you have rounded cans
heeft rondgeblikt
he/she/it has rounded cans
hebben rondgeblikt
we have rounded cans
hebben rondgeblikt
you all have rounded cans
hebben rondgeblikt
they have rounded cans
Past tense
blikte rond
I rounded cans
blikte rond
you rounded cans
blikte rond
he/she/it rounded cans
blikten rond
we rounded cans
blikten rond
you all rounded cans
blikten rond
they rounded cans
Future tense
zal rondblikken
I will round cans
zult rondblikken
you will round cans
zal rondblikken
he/she/it will round cans
zullen rondblikken
we will round cans
zullen rondblikken
you all will round cans
zullen rondblikken
they will round cans
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou rondblikken
I would round cans
zou rondblikken
you would round cans
zou rondblikken
he/she/it would round cans
zouden rondblikken
we would round cans
zouden rondblikken
you all would round cans
zouden rondblikken
they would round cans
Subjunctive mood
blikke rond
I round cans
blikke rond
you round cans
blikke rond
he/she/it round cans
blikke rond
we round cans
blikke rond
you all round cans
blikke rond
they round cans
Past perfect tense
had rondgeblikt
I had rounded cans
had rondgeblikt
you had rounded cans
had rondgeblikt
he/she/it had rounded cans
hadden rondgeblikt
we had rounded cans
hadden rondgeblikt
you all had rounded cans
hadden rondgeblikt
they had rounded cans
Future perf.
zal rondgeblikt hebben
I will have rounded cans
zal rondgeblikt hebben
you will have rounded cans
zal rondgeblikt hebben
he/she/it will have rounded cans
zullen rondgeblikt hebben
we will have rounded cans
zullen rondgeblikt hebben
you all will have rounded cans
zullen rondgeblikt hebben
they will have rounded cans
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou rondgeblikt hebben
I would have rounded cans
zou rondgeblikt hebben
you would have rounded cans
zou rondgeblikt hebben
he/she/it would have rounded cans
zouden rondgeblikt hebben
we would have rounded cans
zouden rondgeblikt hebben
you all would have rounded cans
zouden rondgeblikt hebben
they would have rounded cans
Present bijzin tense
rondblik
I round cans
rondblikt
you round cans
rondblikt
he/she/it rounds cans
rondblikken
we round cans
rondblikken
you all round cans
rondblikken
they round cans
Past bijzin tense
rondblikte
I rounded cans
rondblikte
you rounded cans
rondblikte
he/she/it rounded cans
rondblikten
we rounded cans
rondblikten
you all rounded cans
rondblikten
they rounded cans
Future bijzin tense
zal rondblikken
I will round cans
zult rondblikken
you will round cans
zal rondblikken
he/she/it will round cans
zullen rondblikken
we will round cans
zullen rondblikken
you all will round cans
zullen rondblikken
they will round cans
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional bijzin mood
zou rondblikken
I would round cans
zou rondblikken
you would round cans
zou rondblikken
he/she/it would round cans
zouden rondblikken
we would round cans
zouden rondblikken
you all would round cans
zouden rondblikken
they would round cans
Subjunctive bijzin mood
rondblikke
I round cans
rondblikke
you round cans
rondblikke
he/she/it round cans
rondblikke
we round cans
rondblikke
you all round cans
rondblikke
they round cans
Du
Ihr
Imperative mood
blik rond
round cans
blikt ron
round cans

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

Not found
We have none.

Similar but longer

Not found
We have none.

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'round cans':

None found.
Learning languages?