Overgooien (to do) conjugation

Dutch
12 examples

Conjugation of overgooien

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
gooi over
I do
gooit over
you do
gooit over
he/she/it does
gooien over
we do
gooien over
you all do
gooien over
they do
Present perfect tense
heb overgegooid
I have done
hebt overgegooid
you have done
heeft overgegooid
he/she/it has done
hebben overgegooid
we have done
hebben overgegooid
you all have done
hebben overgegooid
they have done
Past tense
gooide over
I did
gooide over
you did
gooide over
he/she/it did
gooiden over
we did
gooiden over
you all did
gooiden over
they did
Future tense
zal overgooien
I will do
zult overgooien
you will do
zal overgooien
he/she/it will do
zullen overgooien
we will do
zullen overgooien
you all will do
zullen overgooien
they will do
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou overgooien
I would do
zou overgooien
you would do
zou overgooien
he/she/it would do
zouden overgooien
we would do
zouden overgooien
you all would do
zouden overgooien
they would do
Subjunctive mood
gooie over
I do
gooie over
you do
gooie over
he/she/it do
gooie over
we do
gooie over
you all do
gooie over
they do
Past perfect tense
had overgegooid
I had done
had overgegooid
you had done
had overgegooid
he/she/it had done
hadden overgegooid
we had done
hadden overgegooid
you all had done
hadden overgegooid
they had done
Future perf.
zal overgegooid hebben
I will have done
zal overgegooid hebben
you will have done
zal overgegooid hebben
he/she/it will have done
zullen overgegooid hebben
we will have done
zullen overgegooid hebben
you all will have done
zullen overgegooid hebben
they will have done
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou overgegooid hebben
I would have done
zou overgegooid hebben
you would have done
zou overgegooid hebben
he/she/it would have done
zouden overgegooid hebben
we would have done
zouden overgegooid hebben
you all would have done
zouden overgegooid hebben
they would have done
Present bijzin tense
overgooi
I do
overgooit
you do
overgooit
he/she/it does
overgooien
we do
overgooien
you all do
overgooien
they do
Past bijzin tense
overgooide
I did
overgooide
you did
overgooide
he/she/it did
overgooiden
we did
overgooiden
you all did
overgooiden
they did
Future bijzin tense
zal overgooien
I will do
zult overgooien
you will do
zal overgooien
he/she/it will do
zullen overgooien
we will do
zullen overgooien
you all will do
zullen overgooien
they will do
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional bijzin mood
zou overgooien
I would do
zou overgooien
you would do
zou overgooien
he/she/it would do
zouden overgooien
we would do
zouden overgooien
you all would do
zouden overgooien
they would do
Subjunctive bijzin mood
overgooie
I do
overgooie
you do
overgooie
he/she/it do
overgooie
we do
overgooie
you all do
overgooie
they do
Du
Ihr
Imperative mood
gooi over
do
gooit
do

Examples of overgooien

Example in DutchTranslation in English
Dat overgooien ziet er niet lastig uit.That doesn't look hard at all! Just passing the ball back and forth?
Jij begon dat dodelijke spelletje overgooien.- You threw it first. - She threw it into your door--
Op Buckner, als er problemen waren met een groep kinderen, zouden we assemblages hebben... we zouden ballen moeten overgooien in de gymzaal of doorgeven als talking sticks.At Buckner, when there were problems with groups of kids, we would have assemblies... we'd do trust falls in the gym or pass around like a talking stick.
Toen gingen Nelle en Georgia met hem overgooien, totdat de deur hem opving.Then Nelle and Georgia play catch until the door and splat!
billy, ik vertel je wat, waarom gaan we niet naar buiten en met de voetbal overgooien.billy, I tell you what, why don't we go out and throw the football around.
Wanneer Billy Clinton en Donny Trump beginnen met modder naar elkaar te gooien over het feit wie groter is.When billy clinton and donny trump. Start throwing haymakers at each other over who's taller.
Tot op een nacht hij in de schuur kwam van mijn vader en hij een touw gooide over een dakspant...And so did we, Until one night he came into my father's barn And he threw a rope over a rafter...
"Ik gooi naar jou de zweep en jij gooit de idol.""I throw you the whip, you throw me the idol."
"Je neemt de wijnfles, trek de kurk eruit en gooit"!"I don't know, but I've been told, Chardonnay must be self-cold". My God!
"lk kan me voorstellen hoe je me op de grond gooit...""On one hand I can imagine you throwing me down..."
'Kleine man gooit pistool in riool '"Little guy dropped gun down sewer."
- Constant. Een deel van me wil dat je me op de grond gooit en m'n kleren uitrukt.- I mean, there's one side of me... that wants you to throw me down right here and rip my clothes off.

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

neergooien
throw down

Similar but longer

omvergooien
knock down

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'do':

None found.
Learning languages?