Optransformeren (to step up) conjugation

Dutch

Conjugation of optransformeren

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
transformeer op
I step up
transformeert op
you step up
transformeert op
he/she/it steps up
transformeren op
we step up
transformeren op
you all step up
transformeren op
they step up
Present perfect tense
heb opgetransformeerd
I have stepped up
hebt opgetransformeerd
you have stepped up
heeft opgetransformeerd
he/she/it has stepped up
hebben opgetransformeerd
we have stepped up
hebben opgetransformeerd
you all have stepped up
hebben opgetransformeerd
they have stepped up
Past tense
transformeerde op
I stepped up
transformeerde op
you stepped up
transformeerde op
he/she/it stepped up
transformeerden op
we stepped up
transformeerden op
you all stepped up
transformeerden op
they stepped up
Future tense
zal optransformeren
I will step up
zult optransformeren
you will step up
zal optransformeren
he/she/it will step up
zullen optransformeren
we will step up
zullen optransformeren
you all will step up
zullen optransformeren
they will step up
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou optransformeren
I would step up
zou optransformeren
you would step up
zou optransformeren
he/she/it would step up
zouden optransformeren
we would step up
zouden optransformeren
you all would step up
zouden optransformeren
they would step up
Subjunctive mood
transformere op
I step up
transformere op
you step up
transformere op
he/she/it step up
transformere op
we step up
transformere op
you all step up
transformere op
they step up
Past perfect tense
had opgetransformeerd
I had stepped up
had opgetransformeerd
you had stepped up
had opgetransformeerd
he/she/it had stepped up
hadden opgetransformeerd
we had stepped up
hadden opgetransformeerd
you all had stepped up
hadden opgetransformeerd
they had stepped up
Future perf.
zal opgetransformeerd hebben
I will have stepped up
zal opgetransformeerd hebben
you will have stepped up
zal opgetransformeerd hebben
he/she/it will have stepped up
zullen opgetransformeerd hebben
we will have stepped up
zullen opgetransformeerd hebben
you all will have stepped up
zullen opgetransformeerd hebben
they will have stepped up
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou opgetransformeerd hebben
I would have stepped up
zou opgetransformeerd hebben
you would have stepped up
zou opgetransformeerd hebben
he/she/it would have stepped up
zouden opgetransformeerd hebben
we would have stepped up
zouden opgetransformeerd hebben
you all would have stepped up
zouden opgetransformeerd hebben
they would have stepped up
Present bijzin tense
optransformeer
I step up
optransformeert
you step up
optransformeert
he/she/it steps up
optransformeren
we step up
optransformeren
you all step up
optransformeren
they step up
Past bijzin tense
optransformeerde
I stepped up
optransformeerde
you stepped up
optransformeerde
he/she/it stepped up
optransformeerden
we stepped up
optransformeerden
you all stepped up
optransformeerden
they stepped up
Future bijzin tense
zal optransformeren
I will step up
zult optransformeren
you will step up
zal optransformeren
he/she/it will step up
zullen optransformeren
we will step up
zullen optransformeren
you all will step up
zullen optransformeren
they will step up
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional bijzin mood
zou optransformeren
I would step up
zou optransformeren
you would step up
zou optransformeren
he/she/it would step up
zouden optransformeren
we would step up
zouden optransformeren
you all would step up
zouden optransformeren
they would step up
Subjunctive bijzin mood
optransformere
I step up
optransformere
you step up
optransformere
he/she/it step up
optransformere
we step up
optransformere
you all step up
optransformere
they step up
Du
Ihr
Imperative mood
transformeer op
step up
transformeert op
step up

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

Not found
We have none.

Similar but longer

Not found
We have none.

Random

oplichten
read
opscheren
do
opsleuren
do
opslorpen
absorb
optekenen
record
optimmeren
do
optornen
do
optreden
perform
opwellen
well up
opzadelen
saddle up

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'step up':

None found.
Learning languages?