Opflitsen (to do) conjugation

Dutch
3 examples

Conjugation of opflitsen

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
flits op
I do
flitst op
you do
flitst op
he/she/it does
flitsen op
we do
flitsen op
you all do
flitsen op
they do
Present perfect tense
heb opgeflitst
I have done
hebt opgeflitst
you have done
heeft opgeflitst
he/she/it has done
hebben opgeflitst
we have done
hebben opgeflitst
you all have done
hebben opgeflitst
they have done
Past tense
flitste op
I did
flitste op
you did
flitste op
he/she/it did
flitsten op
we did
flitsten op
you all did
flitsten op
they did
Future tense
zal opflitsen
I will do
zult opflitsen
you will do
zal opflitsen
he/she/it will do
zullen opflitsen
we will do
zullen opflitsen
you all will do
zullen opflitsen
they will do
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou opflitsen
I would do
zou opflitsen
you would do
zou opflitsen
he/she/it would do
zouden opflitsen
we would do
zouden opflitsen
you all would do
zouden opflitsen
they would do
Subjunctive mood
flitse op
I do
flitse op
you do
flitse op
he/she/it do
flitse op
we do
flitse op
you all do
flitse op
they do
Past perfect tense
had opgeflitst
I had done
had opgeflitst
you had done
had opgeflitst
he/she/it had done
hadden opgeflitst
we had done
hadden opgeflitst
you all had done
hadden opgeflitst
they had done
Future perf.
zal opgeflitst hebben
I will have done
zal opgeflitst hebben
you will have done
zal opgeflitst hebben
he/she/it will have done
zullen opgeflitst hebben
we will have done
zullen opgeflitst hebben
you all will have done
zullen opgeflitst hebben
they will have done
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou opgeflitst hebben
I would have done
zou opgeflitst hebben
you would have done
zou opgeflitst hebben
he/she/it would have done
zouden opgeflitst hebben
we would have done
zouden opgeflitst hebben
you all would have done
zouden opgeflitst hebben
they would have done
Present bijzin tense
opflits
I do
opflitst
you do
opflitst
he/she/it does
opflitsen
we do
opflitsen
you all do
opflitsen
they do
Past bijzin tense
opflitste
I did
opflitste
you did
opflitste
he/she/it did
opflitsten
we did
opflitsten
you all did
opflitsten
they did
Future bijzin tense
zal opflitsen
I will do
zult opflitsen
you will do
zal opflitsen
he/she/it will do
zullen opflitsen
we will do
zullen opflitsen
you all will do
zullen opflitsen
they will do
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional bijzin mood
zou opflitsen
I would do
zou opflitsen
you would do
zou opflitsen
he/she/it would do
zouden opflitsen
we would do
zouden opflitsen
you all would do
zouden opflitsen
they would do
Subjunctive bijzin mood
opflitse
I do
opflitse
you do
opflitse
he/she/it do
opflitse
we do
opflitse
you all do
opflitse
they do
Du
Ihr
Imperative mood
flits op
do
flitst op
do

Examples of opflitsen

Example in DutchTranslation in English
Een aantal laat z'n kleuren verspringen... en we zien spookachtige lichtschaduwen die rood opflitsen.There are several of them flashing their colours and we can see these ghostly light shadows that are flashing red.
Als het gebeurt, is de enige waarschuwing die je krijgt een snelle helium flits op dat moment moeten we hier wegspringen, voordat het hele planetaire stelsel wordt weggevaagd.When it does happen, the only warning that we're likely to get is a fast helium flash, we'll have to jump out of here before the blow hits the planetary system.
Deze manier is wetenschappelijker dan ermee te stuiteren of er 'n flits op los te laten.- Of course. Now doing it this way, I believe, is a lot more scientific... than dropping it or kicking it... or bombarding it with light bulb photon flashes.

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

opflikken
vamp up

Similar but longer

Not found
We have none.

Random

ontvliegen
do
ontwringen
extort
opbakken
veneer
opeenklemmen
clench
openbreken
burst
opflakkeren
flare up
opflikkeren
flare up
opfokken
breed
opkappen
do
opklauteren
clamber

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'do':

None found.
Learning languages?