Kazerneren (to barrack) conjugation

Dutch

Conjugation of kazerneren

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
kazerneer
I barrack
kazerneert
you barrack
kazerneert
he/she/it barracks
kazerneren
we barrack
kazerneren
you all barrack
kazerneren
they barrack
Present perfect tense
heb gekazerneerd
I have barracked
hebt gekazerneerd
you have barracked
heeft gekazerneerd
he/she/it has barracked
hebben gekazerneerd
we have barracked
hebben gekazerneerd
you all have barracked
hebben gekazerneerd
they have barracked
Past tense
kazerneerde
I barracked
kazerneerde
you barracked
kazerneerde
he/she/it barracked
kazerneerden
we barracked
kazerneerden
you all barracked
kazerneerden
they barracked
Future tense
zal kazerneren
I will barrack
zult kazerneren
you will barrack
zal kazerneren
he/she/it will barrack
zullen kazerneren
we will barrack
zullen kazerneren
you all will barrack
zullen kazerneren
they will barrack
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou kazerneren
I would barrack
zou kazerneren
you would barrack
zou kazerneren
he/she/it would barrack
zouden kazerneren
we would barrack
zouden kazerneren
you all would barrack
zouden kazerneren
they would barrack
Subjunctive mood
kazernere
I barrack
kazernere
you barrack
kazernere
he/she/it barrack
kazernere
we barrack
kazernere
you all barrack
kazernere
they barrack
Past perfect tense
had gekazerneerd
I had barracked
had gekazerneerd
you had barracked
had gekazerneerd
he/she/it had barracked
hadden gekazerneerd
we had barracked
hadden gekazerneerd
you all had barracked
hadden gekazerneerd
they had barracked
Future perf.
zal gekazerneerd hebben
I will have barracked
zal gekazerneerd hebben
you will have barracked
zal gekazerneerd hebben
he/she/it will have barracked
zullen gekazerneerd hebben
we will have barracked
zullen gekazerneerd hebben
you all will have barracked
zullen gekazerneerd hebben
they will have barracked
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou gekazerneerd hebben
I would have barracked
zou gekazerneerd hebben
you would have barracked
zou gekazerneerd hebben
he/she/it would have barracked
zouden gekazerneerd hebben
we would have barracked
zouden gekazerneerd hebben
you all would have barracked
zouden gekazerneerd hebben
they would have barracked
Du
Ihr
Imperative mood
kazerneer
barrack
kazerneert
barrack

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

Not found
We have none.

Similar but longer

Not found
We have none.

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'barrack':

None found.
Learning languages?