Ejecteren (to eject) conjugation

Dutch

Conjugation of ejecteren

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
ejecteer
I eject
ejecteert
you eject
ejecteert
he/she/it ejects
ejecteren
we eject
ejecteren
you all eject
ejecteren
they eject
Present perfect tense
heb geëjecteerd
I have ejected
hebt geëjecteerd
you have ejected
heeft geëjecteerd
he/she/it has ejected
hebben geëjecteerd
we have ejected
hebben geëjecteerd
you all have ejected
hebben geëjecteerd
they have ejected
Past tense
ejecteerde
I ejected
ejecteerde
you ejected
ejecteerde
he/she/it ejected
ejecteerden
we ejected
ejecteerden
you all ejected
ejecteerden
they ejected
Future tense
zal ejecteren
I will eject
zult ejecteren
you will eject
zal ejecteren
he/she/it will eject
zullen ejecteren
we will eject
zullen ejecteren
you all will eject
zullen ejecteren
they will eject
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou ejecteren
I would eject
zou ejecteren
you would eject
zou ejecteren
he/she/it would eject
zouden ejecteren
we would eject
zouden ejecteren
you all would eject
zouden ejecteren
they would eject
Subjunctive mood
ejectere
I eject
ejectere
you eject
ejectere
he/she/it eject
ejectere
we eject
ejectere
you all eject
ejectere
they eject
Past perfect tense
had geëjecteerd
I had ejected
had geëjecteerd
you had ejected
had geëjecteerd
he/she/it had ejected
hadden geëjecteerd
we had ejected
hadden geëjecteerd
you all had ejected
hadden geëjecteerd
they had ejected
Future perf.
zal geëjecteerd hebben
I will have ejected
zal geëjecteerd hebben
you will have ejected
zal geëjecteerd hebben
he/she/it will have ejected
zullen geëjecteerd hebben
we will have ejected
zullen geëjecteerd hebben
you all will have ejected
zullen geëjecteerd hebben
they will have ejected
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou geëjecteerd hebben
I would have ejected
zou geëjecteerd hebben
you would have ejected
zou geëjecteerd hebben
he/she/it would have ejected
zouden geëjecteerd hebben
we would have ejected
zouden geëjecteerd hebben
you all would have ejected
zouden geëjecteerd hebben
they would have ejected
Du
Ihr
Imperative mood
ejecteer
eject
ejecteert
eject

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

flecteren
flex

Similar but longer

Not found
We have none.

Random

droogzwemmen
dry swimming
dutten
doze
eesten
kiln
effectueren
effectuate
eikelen
do
ejaculeren
ejaculate
elektrificeren
electrify
emigreren
emigrate
epileren
do
ervaren
do

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'eject':

None found.
Learning languages?