Bliktanden (to eye teeth) conjugation

Dutch

Conjugation of bliktanden

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
bliktand
I eye teeth
bliktandt
you eye teeth
bliktandt
he/she/it eyes teeth
bliktanden
we eye teeth
bliktanden
you all eye teeth
bliktanden
they eye teeth
Present perfect tense
heb gebliktand
I have eyed teeth
hebt gebliktand
you have eyed teeth
heeft gebliktand
he/she/it has eyed teeth
hebben gebliktand
we have eyed teeth
hebben gebliktand
you all have eyed teeth
hebben gebliktand
they have eyed teeth
Past tense
bliktandde
I eyed teeth
bliktandde
you eyed teeth
bliktandde
he/she/it eyed teeth
bliktandden
we eyed teeth
bliktandden
you all eyed teeth
bliktandden
they eyed teeth
Future tense
zal bliktanden
I will eye teeth
zult bliktanden
you will eye teeth
zal bliktanden
he/she/it will eye teeth
zullen bliktanden
we will eye teeth
zullen bliktanden
you all will eye teeth
zullen bliktanden
they will eye teeth
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou bliktanden
I would eye teeth
zou bliktanden
you would eye teeth
zou bliktanden
he/she/it would eye teeth
zouden bliktanden
we would eye teeth
zouden bliktanden
you all would eye teeth
zouden bliktanden
they would eye teeth
Subjunctive mood
bliktande
I eye teeth
bliktande
you eye teeth
bliktande
he/she/it eye teeth
bliktande
we eye teeth
bliktande
you all eye teeth
bliktande
they eye teeth
Past perfect tense
had gebliktand
I had eyed teeth
had gebliktand
you had eyed teeth
had gebliktand
he/she/it had eyed teeth
hadden gebliktand
we had eyed teeth
hadden gebliktand
you all had eyed teeth
hadden gebliktand
they had eyed teeth
Future perf.
zal gebliktand hebben
I will have eyed teeth
zal gebliktand hebben
you will have eyed teeth
zal gebliktand hebben
he/she/it will have eyed teeth
zullen gebliktand hebben
we will have eyed teeth
zullen gebliktand hebben
you all will have eyed teeth
zullen gebliktand hebben
they will have eyed teeth
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou gebliktand hebben
I would have eyed teeth
zou gebliktand hebben
you would have eyed teeth
zou gebliktand hebben
he/she/it would have eyed teeth
zouden gebliktand hebben
we would have eyed teeth
zouden gebliktand hebben
you all would have eyed teeth
zouden gebliktand hebben
they would have eyed teeth
Du
Ihr
Imperative mood
bliktand
eye teeth
bliktandt
eye teeth

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

Not found
We have none.

Similar but longer

Not found
We have none.

Random

bijliggen
hove
binnenzeilen
do
blauwbekken
shiver
blikkeren
look times
bliksemen
behoove
blinddoeken
blindfold
blootstaan
do
bobben
bob
boekhouden
bookkeep
boeten
do penance

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'eye teeth':

None found.
Learning languages?