Blauwbekken (to shiver) conjugation

Dutch

Conjugation of blauwbekken

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
blauwbek
I shiver
blauwbekt
you shiver
blauwbekt
he/she/it shivers
blauwbekken
we shiver
blauwbekken
you all shiver
blauwbekken
they shiver
Present perfect tense
heb geblauwbekt
I have shivered
hebt geblauwbekt
you have shivered
heeft geblauwbekt
he/she/it has shivered
hebben geblauwbekt
we have shivered
hebben geblauwbekt
you all have shivered
hebben geblauwbekt
they have shivered
Past tense
blauwbekte
I shivered
blauwbekte
you shivered
blauwbekte
he/she/it shivered
blauwbekten
we shivered
blauwbekten
you all shivered
blauwbekten
they shivered
Future tense
zal blauwbekken
I will shiver
zult blauwbekken
you will shiver
zal blauwbekken
he/she/it will shiver
zullen blauwbekken
we will shiver
zullen blauwbekken
you all will shiver
zullen blauwbekken
they will shiver
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou blauwbekken
I would shiver
zou blauwbekken
you would shiver
zou blauwbekken
he/she/it would shiver
zouden blauwbekken
we would shiver
zouden blauwbekken
you all would shiver
zouden blauwbekken
they would shiver
Subjunctive mood
blauwbekke
I shiver
blauwbekke
you shiver
blauwbekke
he/she/it shiver
blauwbekke
we shiver
blauwbekke
you all shiver
blauwbekke
they shiver
Past perfect tense
had geblauwbekt
I had shivered
had geblauwbekt
you had shivered
had geblauwbekt
he/she/it had shivered
hadden geblauwbekt
we had shivered
hadden geblauwbekt
you all had shivered
hadden geblauwbekt
they had shivered
Future perf.
zal geblauwbekt hebben
I will have shivered
zal geblauwbekt hebben
you will have shivered
zal geblauwbekt hebben
he/she/it will have shivered
zullen geblauwbekt hebben
we will have shivered
zullen geblauwbekt hebben
you all will have shivered
zullen geblauwbekt hebben
they will have shivered
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou geblauwbekt hebben
I would have shivered
zou geblauwbekt hebben
you would have shivered
zou geblauwbekt hebben
he/she/it would have shivered
zouden geblauwbekt hebben
we would have shivered
zouden geblauwbekt hebben
you all would have shivered
zouden geblauwbekt hebben
they would have shivered
Du
Ihr
Imperative mood
blauwbek
shiver
blauwbekt
shiver

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

Not found
We have none.

Similar but longer

Not found
We have none.

Random

bijstorten
do
binnendragen
do
binnenlaten
admit
binnenlopen
enter
binnenstormen
plunge
bivakkeren
bivouac
blaten
bleat
blauwen
blue
blozen
blush
blussen
extinguish

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'shiver':

None found.
Learning languages?