Zwartwerken (to do) conjugation

Dutch
2 examples

Conjugation of zwartwerken

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
werk zwart
I do
werkt zwart
you do
werkt zwart
he/she/it does
werken zwart
we do
werken zwart
you all do
werken zwart
they do
Present perfect tense
heb zwartgewerkt
I have done
hebt zwartgewerkt
you have done
heeft zwartgewerkt
he/she/it has done
hebben zwartgewerkt
we have done
hebben zwartgewerkt
you all have done
hebben zwartgewerkt
they have done
Past tense
werkte zwart
I did
werkte zwart
you did
werkte zwart
he/she/it did
werkten zwart
we did
werkten zwart
you all did
werkten zwart
they did
Future tense
zal zwartwerken
I will do
zult zwartwerken
you will do
zal zwartwerken
he/she/it will do
zullen zwartwerken
we will do
zullen zwartwerken
you all will do
zullen zwartwerken
they will do
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou zwartwerken
I would do
zou zwartwerken
you would do
zou zwartwerken
he/she/it would do
zouden zwartwerken
we would do
zouden zwartwerken
you all would do
zouden zwartwerken
they would do
Subjunctive mood
werke zwart
I do
werke zwart
you do
werke zwart
he/she/it do
werke zwart
we do
werke zwart
you all do
werke zwart
they do
Past perfect tense
had zwartgewerkt
I had done
had zwartgewerkt
you had done
had zwartgewerkt
he/she/it had done
hadden zwartgewerkt
we had done
hadden zwartgewerkt
you all had done
hadden zwartgewerkt
they had done
Future perf.
zal zwartgewerkt hebben
I will have done
zal zwartgewerkt hebben
you will have done
zal zwartgewerkt hebben
he/she/it will have done
zullen zwartgewerkt hebben
we will have done
zullen zwartgewerkt hebben
you all will have done
zullen zwartgewerkt hebben
they will have done
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou zwartgewerkt hebben
I would have done
zou zwartgewerkt hebben
you would have done
zou zwartgewerkt hebben
he/she/it would have done
zouden zwartgewerkt hebben
we would have done
zouden zwartgewerkt hebben
you all would have done
zouden zwartgewerkt hebben
they would have done
Present bijzin tense
zwartwerk
I do
zwartwerkt
you do
zwartwerkt
he/she/it does
zwartwerken
we do
zwartwerken
you all do
zwartwerken
they do
Past bijzin tense
zwartwerkte
I did
zwartwerkte
you did
zwartwerkte
he/she/it did
zwartwerkten
we did
zwartwerkten
you all did
zwartwerkten
they did
Future bijzin tense
zal zwartwerken
I will do
zult zwartwerken
you will do
zal zwartwerken
he/she/it will do
zullen zwartwerken
we will do
zullen zwartwerken
you all will do
zullen zwartwerken
they will do
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional bijzin mood
zou zwartwerken
I would do
zou zwartwerken
you would do
zou zwartwerken
he/she/it would do
zouden zwartwerken
we would do
zouden zwartwerken
you all would do
zouden zwartwerken
they would do
Subjunctive bijzin mood
zwartwerke
I do
zwartwerke
you do
zwartwerke
he/she/it do
zwartwerke
we do
zwartwerke
you all do
zwartwerke
they do
Du
Ihr
Imperative mood
werk zwart
do
werkt zwart
do

Examples of zwartwerken

Example in DutchTranslation in English
En wanneer was je van plan om mij dit zwartwerken te vertellen?And when were you going to tell me about this moonlighting you're doing?
Maar Col stuurde je om Badger te zoeken nadat hij ontdekte dat hij zwartwerk deed.But Col sent you to find Badger after he discovered he'd been doing jobs on the side.

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

Not found
We have none.

Similar but longer

Not found
We have none.

Random

wegstrepen
score out
wuiven
wave
zingen
sing
zoemen
buzz
zoomen
zoom
zwanzen
do
zwartepieten
black petes
zwartvissen
black fish
zwatelen
do
zwijnen
do

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'do':

None found.
Learning languages?