Zaniken (to nag) conjugation

Dutch
6 examples

Conjugation of zaniken

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
zanik
I nag
zanikt
you nag
zanikt
he/she/it nags
zaniken
we nag
zaniken
you all nag
zaniken
they nag
Present perfect tense
heb gezanikt
I have nagged
hebt gezanikt
you have nagged
heeft gezanikt
he/she/it has nagged
hebben gezanikt
we have nagged
hebben gezanikt
you all have nagged
hebben gezanikt
they have nagged
Past tense
zanikte
I nagged
zanikte
you nagged
zanikte
he/she/it nagged
zanikten
we nagged
zanikten
you all nagged
zanikten
they nagged
Future tense
zal zaniken
I will nag
zult zaniken
you will nag
zal zaniken
he/she/it will nag
zullen zaniken
we will nag
zullen zaniken
you all will nag
zullen zaniken
they will nag
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou zaniken
I would nag
zou zaniken
you would nag
zou zaniken
he/she/it would nag
zouden zaniken
we would nag
zouden zaniken
you all would nag
zouden zaniken
they would nag
Subjunctive mood
zanike
I nag
zanike
you nag
zanike
he/she/it nag
zanike
we nag
zanike
you all nag
zanike
they nag
Past perfect tense
had gezanikt
I had nagged
had gezanikt
you had nagged
had gezanikt
he/she/it had nagged
hadden gezanikt
we had nagged
hadden gezanikt
you all had nagged
hadden gezanikt
they had nagged
Future perf.
zal gezanikt hebben
I will have nagged
zal gezanikt hebben
you will have nagged
zal gezanikt hebben
he/she/it will have nagged
zullen gezanikt hebben
we will have nagged
zullen gezanikt hebben
you all will have nagged
zullen gezanikt hebben
they will have nagged
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou gezanikt hebben
I would have nagged
zou gezanikt hebben
you would have nagged
zou gezanikt hebben
he/she/it would have nagged
zouden gezanikt hebben
we would have nagged
zouden gezanikt hebben
you all would have nagged
zouden gezanikt hebben
they would have nagged
Du
Ihr
Imperative mood
zanik
nag
zanikt
nag

Examples of zaniken

Example in DutchTranslation in English
Begin nou niet te zaniken 's morgens vroeg, alstublieft ?Don't start nagging at this time of the morning, please?
Ga je zaniken tot de dood ons scheidt?Will you nag till death do us part?
Ja, ik ben weer aan het zaniken.- Me being the nag again. - It's pound of flesh time.
Maar je wist niet hoe ze kon zaniken.But you don't know how she can nag.
Beter een pa die over je toekomst zanikt dan helemaal nergens over.Well, it's probably better to have an old man nagging you about your future... than no old man not nagging you about nothing.
Ze zanikt...She's nagging...

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

Not found
We have none.

Similar but longer

Not found
We have none.

Random

worden
live
wrokken
chafe
zabberen
salivate
zagen
saw
zalven
anoint
zandstralen
sandblast
zanten
do
zengen
scorch
zijn
be
zoekraken
mislay

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'nag':

None found.
Learning languages?