Wijsmaken (to make believe) conjugation

Dutch
1 examples

Conjugation of wijsmaken

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
maak wijs
I make believe
maakt wijs
you make believe
maakt wijs
he/she/it makes believe
maken wijs
we make believe
maken wijs
you all make believe
maken wijs
they make believe
Present perfect tense
heb wijsgemaakt
I have made believe
hebt wijsgemaakt
you have made believe
heeft wijsgemaakt
he/she/it has made believe
hebben wijsgemaakt
we have made believe
hebben wijsgemaakt
you all have made believe
hebben wijsgemaakt
they have made believe
Past tense
maakte wijs
I made believe
maakte wijs
you made believe
maakte wijs
he/she/it made believe
maakten wijs
we made believe
maakten wijs
you all made believe
maakten wijs
they made believe
Future tense
zal wijsmaken
I will make believe
zult wijsmaken
you will make believe
zal wijsmaken
he/she/it will make believe
zullen wijsmaken
we will make believe
zullen wijsmaken
you all will make believe
zullen wijsmaken
they will make believe
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou wijsmaken
I would make believe
zou wijsmaken
you would make believe
zou wijsmaken
he/she/it would make believe
zouden wijsmaken
we would make believe
zouden wijsmaken
you all would make believe
zouden wijsmaken
they would make believe
Subjunctive mood
make wijs
I make believe
make wijs
you make believe
make wijs
he/she/it make believe
make wijs
we make believe
make wijs
you all make believe
make wijs
they make believe
Past perfect tense
had wijsgemaakt
I had made believe
had wijsgemaakt
you had made believe
had wijsgemaakt
he/she/it had made believe
hadden wijsgemaakt
we had made believe
hadden wijsgemaakt
you all had made believe
hadden wijsgemaakt
they had made believe
Future perf.
zal wijsgemaakt hebben
I will have made believe
zal wijsgemaakt hebben
you will have made believe
zal wijsgemaakt hebben
he/she/it will have made believe
zullen wijsgemaakt hebben
we will have made believe
zullen wijsgemaakt hebben
you all will have made believe
zullen wijsgemaakt hebben
they will have made believe
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou wijsgemaakt hebben
I would have made believe
zou wijsgemaakt hebben
you would have made believe
zou wijsgemaakt hebben
he/she/it would have made believe
zouden wijsgemaakt hebben
we would have made believe
zouden wijsgemaakt hebben
you all would have made believe
zouden wijsgemaakt hebben
they would have made believe
Present bijzin tense
wijsmaak
I make believe
wijsmaakt
you make believe
wijsmaakt
he/she/it makes believe
wijsmaken
we make believe
wijsmaken
you all make believe
wijsmaken
they make believe
Past bijzin tense
wijsmaakte
I made believe
wijsmaakte
you made believe
wijsmaakte
he/she/it made believe
wijsmaakten
we made believe
wijsmaakten
you all made believe
wijsmaakten
they made believe
Future bijzin tense
zal wijsmaken
I will make believe
zult wijsmaken
you will make believe
zal wijsmaken
he/she/it will make believe
zullen wijsmaken
we will make believe
zullen wijsmaken
you all will make believe
zullen wijsmaken
they will make believe
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional bijzin mood
zou wijsmaken
I would make believe
zou wijsmaken
you would make believe
zou wijsmaken
he/she/it would make believe
zouden wijsmaken
we would make believe
zouden wijsmaken
you all would make believe
zouden wijsmaken
they would make believe
Subjunctive bijzin mood
wijsmake
I make believe
wijsmake
you make believe
wijsmake
he/she/it make believe
wijsmake
we make believe
wijsmake
you all make believe
wijsmake
they make believe
Du
Ihr
Imperative mood
maak wijs
make believe
maakt wijs
make believe

Examples of wijsmaken

Example in DutchTranslation in English
U kunt mijn daden verdraaien en iedereen alles over mij wijsmaken wat u wilt, maar uiteindelijk moet u het nog steeds met mij doen en waar ik voor sta en dat kunt u niet uitstaan.You can twist my actions and make believe what you want of me, but in the end, you're still left with who i am and what i believe... and that's what you can't stand.

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

Not found
We have none.

Similar but longer

Not found
We have none.

Random

wegvallen
do
welven
be succesful
wiewauwen
do
wiggelen
do
wijlen
do
wijten
blame
wijzen
point
wippen
balance
worgen
strangle
wrongelen
do

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'make believe':

None found.
Learning languages?