Speak any language with confidence

Take our quick quiz to start your journey to fluency today!

Get started

Wegmaken (to do) conjugation

Dutch
3 examples

Conjugation of wegmaken

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
maak weg
I do
maakt weg
you do
maakt weg
he/she/it does
maken weg
we do
maken weg
you all do
maken weg
they do
Present perfect tense
heb weggemaakt
I have done
hebt weggemaakt
you have done
heeft weggemaakt
he/she/it has done
hebben weggemaakt
we have done
hebben weggemaakt
you all have done
hebben weggemaakt
they have done
Past tense
maakte weg
I did
maakte weg
you did
maakte weg
he/she/it did
maakten weg
we did
maakten weg
you all did
maakten weg
they did
Future tense
zal wegmaken
I will do
zult wegmaken
you will do
zal wegmaken
he/she/it will do
zullen wegmaken
we will do
zullen wegmaken
you all will do
zullen wegmaken
they will do
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou wegmaken
I would do
zou wegmaken
you would do
zou wegmaken
he/she/it would do
zouden wegmaken
we would do
zouden wegmaken
you all would do
zouden wegmaken
they would do
Subjunctive mood
make weg
I do
make weg
you do
make weg
he/she/it do
make weg
we do
make weg
you all do
make weg
they do
Past perfect tense
had weggemaakt
I had done
had weggemaakt
you had done
had weggemaakt
he/she/it had done
hadden weggemaakt
we had done
hadden weggemaakt
you all had done
hadden weggemaakt
they had done
Future perf.
zal weggemaakt hebben
I will have done
zal weggemaakt hebben
you will have done
zal weggemaakt hebben
he/she/it will have done
zullen weggemaakt hebben
we will have done
zullen weggemaakt hebben
you all will have done
zullen weggemaakt hebben
they will have done
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou weggemaakt hebben
I would have done
zou weggemaakt hebben
you would have done
zou weggemaakt hebben
he/she/it would have done
zouden weggemaakt hebben
we would have done
zouden weggemaakt hebben
you all would have done
zouden weggemaakt hebben
they would have done
Present bijzin tense
wegmaak
I do
wegmaakt
you do
wegmaakt
he/she/it does
wegmaken
we do
wegmaken
you all do
wegmaken
they do
Past bijzin tense
wegmaakte
I did
wegmaakte
you did
wegmaakte
he/she/it did
wegmaakten
we did
wegmaakten
you all did
wegmaakten
they did
Future bijzin tense
zal wegmaken
I will do
zult wegmaken
you will do
zal wegmaken
he/she/it will do
zullen wegmaken
we will do
zullen wegmaken
you all will do
zullen wegmaken
they will do
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional bijzin mood
zou wegmaken
I would do
zou wegmaken
you would do
zou wegmaken
he/she/it would do
zouden wegmaken
we would do
zouden wegmaken
you all would do
zouden wegmaken
they would do
Subjunctive bijzin mood
wegmake
I do
wegmake
you do
wegmake
he/she/it do
wegmake
we do
wegmake
you all do
wegmake
they do
Du
Ihr
Imperative mood
maak weg
do
maakt weg
do

Examples of wegmaken

Example in DutchTranslation in English
Hoe kun je een baby wegmaken?How do you get rid of a baby?
Ze zullen zich weggemaakt hebben.Must've done a buck.
Als je je niet wegmaakt, zal er wel een aanval gebeuren!If you don't get outta here, there will be an assault!

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

wegraken
miscarry

Similar but longer

Not found
We have none.

Random

vrijstellen
exempt
weggieten
decant
weggooien
throw
wegjagen
shoo
wegkopen
headhunt
weglaten
omit
wegmaaien
mow down
wegmoffelen
do
wegroesten
rust away
wegschoppen
spurn

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'do':

None found.