Weerkaatsen (to reflect) conjugation

Dutch
13 examples

Conjugation of weerkaatsen

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
weerkaats
I reflect
weerkaatst
you reflect
weerkaatst
he/she/it reflects
weerkaatsen
we reflect
weerkaatsen
you all reflect
weerkaatsen
they reflect
Present perfect tense
heb weerkaatst
I have reflected
hebt weerkaatst
you have reflected
heeft weerkaatst
he/she/it has reflected
hebben weerkaatst
we have reflected
hebben weerkaatst
you all have reflected
hebben weerkaatst
they have reflected
Past tense
weerkaatste
I reflected
weerkaatste
you reflected
weerkaatste
he/she/it reflected
weerkaatsten
we reflected
weerkaatsten
you all reflected
weerkaatsten
they reflected
Future tense
zal weerkaatsen
I will reflect
zult weerkaatsen
you will reflect
zal weerkaatsen
he/she/it will reflect
zullen weerkaatsen
we will reflect
zullen weerkaatsen
you all will reflect
zullen weerkaatsen
they will reflect
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou weerkaatsen
I would reflect
zou weerkaatsen
you would reflect
zou weerkaatsen
he/she/it would reflect
zouden weerkaatsen
we would reflect
zouden weerkaatsen
you all would reflect
zouden weerkaatsen
they would reflect
Subjunctive mood
weerkaatse
I reflect
weerkaatse
you reflect
weerkaatse
he/she/it reflect
weerkaatse
we reflect
weerkaatse
you all reflect
weerkaatse
they reflect
Past perfect tense
had weerkaatst
I had reflected
had weerkaatst
you had reflected
had weerkaatst
he/she/it had reflected
hadden weerkaatst
we had reflected
hadden weerkaatst
you all had reflected
hadden weerkaatst
they had reflected
Future perf.
zal weerkaatst hebben
I will have reflected
zal weerkaatst hebben
you will have reflected
zal weerkaatst hebben
he/she/it will have reflected
zullen weerkaatst hebben
we will have reflected
zullen weerkaatst hebben
you all will have reflected
zullen weerkaatst hebben
they will have reflected
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou weerkaatst hebben
I would have reflected
zou weerkaatst hebben
you would have reflected
zou weerkaatst hebben
he/she/it would have reflected
zouden weerkaatst hebben
we would have reflected
zouden weerkaatst hebben
you all would have reflected
zouden weerkaatst hebben
they would have reflected
Du
Ihr
Imperative mood
weerkaats
reflect
weerkaatst
reflect

Examples of weerkaatsen

Example in DutchTranslation in English
Aaron en Johnny hebben spiegels, en ze gaan zonlicht weerkaatsen... zodat we kunnen zien hoe ver het is naar de dichtstbijzinde ster.- So Aaron and Johnny have mirrors, and they're going to reflect sunlight to help us see just how far away it is to the nearest star.
Als we grotere stenen rond het vuur leggen, weerkaatsen ze de hitte.If we put some bigger rocks around the fire, they'II reflect the heat better. I'm going to go get some.
Dat laat zien dat de Zon ontzettend helder is... zodat het zonlicht naar deze hemellichamen kan gaan... en kan weerkaatsen, zodat wij het op Aarde kunnen zien.- It tells us that the Sun is incredibly bright so that the light from the Sun can go out to these bodies, reflect off them, and then come back to here on Earth for us to see them.
De poolgebieden zijn twee reusachtige reflectoren... die niet alleen licht maar ook warmte weerkaatsen.Ice turns these polar regions into two giant reflectors, and they don't just reflect light but heat.
De ruimte is donker, omdat er niet genoeg gas of stofdeeltjes zijn... om het licht van een miljard sterren te weerkaatsen.Space is dark because there aren't enough gas or dust particles... to reflect the light of a billion stars.
Dat wordt weerkaatst. Daarom lijkt een bos op een zonnige dag als vandaag op een groene zee.That's reflected and so that's why, when you look around a forest like this on a sunny day, you just see a sea of green.
De faser-energie wordt weerkaatst.Phaser energy was reflected by the wave fronts.
De puls zou dan een weerkaatst EM-veld creëren binnen het schip.The pulse would resonate off the shields and create a reflected EM field on board.
Dit kleine lampje schijnt tegen de schijf, en wordt weerkaatst door spiegels.This little light... shines against the disk... reflected by the mirrors.
Echolocatie gaat met weerkaatst geluid.Echolocation is reflected sound, which made me think of reflected images.
Je weerkaatste haar naar mij toe.You reflected her back toward me.
Kapitein, de weerkaatste hitte is te warm voor u.Captain, the reflected heat is too hot for you.
Maar 't ging mis. De energiepuls weerkaatste tegen de transportstraal en trof de reactor.The energy pulse hit the transporter beam and reflected back to the reactor, which caused the explosion.

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

Not found
We have none.

Similar but longer

Not found
We have none.

Random

vrijkomen
release
wanhopen
despair
warmdraaien
warm up
waterfietsen
do
wecken
do
wederkomen
come again
wedervergelden
do
weerhouden
restrain
weerkeren
return
wegdrijven
drive away

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'reflect':

None found.
Learning languages?