Vrijstaan (to be free) conjugation

Dutch
1 examples

Conjugation of vrijstaan

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
sta vrij
I am free
staat vrij
you are free
staat vrij
he/she/it is free
staan vrij
we are free
staan vrij
you all are free
staan vrij
they are free
Present perfect tense
heb vrijgestaan
I have been free
hebt vrijgestaan
you have been free
heeft vrijgestaan
he/she/it has been free
hebben vrijgestaan
we have been free
hebben vrijgestaan
you all have been free
hebben vrijgestaan
they have been free
Past tense
stond vrij
I was free
stond vrij
you were free
stond vrij
he/she/it was free
stonden vrij
we were free
stonden vrij
you all were free
stonden vrij
they were free
Future tense
zal vrijstaan
I will be free
zult vrijstaan
you will be free
zal vrijstaan
he/she/it will be free
zullen vrijstaan
we will be free
zullen vrijstaan
you all will be free
zullen vrijstaan
they will be free
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou vrijstaan
I would be free
zou vrijstaan
you would be free
zou vrijstaan
he/she/it would be free
zouden vrijstaan
we would be free
zouden vrijstaan
you all would be free
zouden vrijstaan
they would be free
Subjunctive mood
sta vrij
I am free
sta vrij
you are free
sta vrij
he/she/it be free
sta vrij
we are free
sta vrij
you all are free
sta vrij
they are free
Past perfect tense
had vrijgestaan
I had been free
had vrijgestaan
you had been free
had vrijgestaan
he/she/it had been free
hadden vrijgestaan
we had been free
hadden vrijgestaan
you all had been free
hadden vrijgestaan
they had been free
Future perf.
zal vrijgestaan hebben
I will have been free
zal vrijgestaan hebben
you will have been free
zal vrijgestaan hebben
he/she/it will have been free
zullen vrijgestaan hebben
we will have been free
zullen vrijgestaan hebben
you all will have been free
zullen vrijgestaan hebben
they will have been free
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou vrijgestaan hebben
I would have been free
zou vrijgestaan hebben
you would have been free
zou vrijgestaan hebben
he/she/it would have been free
zouden vrijgestaan hebben
we would have been free
zouden vrijgestaan hebben
you all would have been free
zouden vrijgestaan hebben
they would have been free
Present bijzin tense
vrijsta
I am free
vrijstaat
you are free
vrijstaat
he/she/it is free
vrijstaan
we are free
vrijstaan
you all are free
vrijstaan
they are free
Past bijzin tense
vrijstond
I was free
vrijstond
you were free
vrijstond
he/she/it was free
vrijstonden
we were free
vrijstonden
you all were free
vrijstonden
they were free
Future bijzin tense
zal vrijstaan
I will be free
zult vrijstaan
you will be free
zal vrijstaan
he/she/it will be free
zullen vrijstaan
we will be free
zullen vrijstaan
you all will be free
zullen vrijstaan
they will be free
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional bijzin mood
zou vrijstaan
I would be free
zou vrijstaan
you would be free
zou vrijstaan
he/she/it would be free
zouden vrijstaan
we would be free
zouden vrijstaan
you all would be free
zouden vrijstaan
they would be free
Subjunctive bijzin mood
vrijsta
I am free
vrijsta
you are free
vrijsta
he/she/it be free
vrijsta
we are free
vrijsta
you all are free
vrijsta
they are free
Du
Ihr
Imperative mood
sta vrij
be free
staat vrij
be free

Examples of vrijstaan

Example in DutchTranslation in English
Ik stel mijn vrouwen ertoe in staat vrij te zijn van de sociale druk om te voldoenI like to think of myself as a facilitator, an enabler. I enable my women to be free of the social pressure... to conform to a body norm which is based on abstract.

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

Not found
We have none.

Similar but longer

Not found
We have none.

Random

vooronderstellen
presuppose
voorverwarmen
preheat
voorzingen
do
vossen
do
vrijloten
free auctions
vrijspreken
acquit
vrijstellen
exempt
wallen
do
walmen
smoke
wannen
winnow

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'be free':

None found.
Learning languages?