Voorverwarmen (to preheat) conjugation

Dutch
10 examples

Conjugation of voorverwarmen

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
verwarm voor
I preheat
verwarmt voor
you preheat
verwarmt voor
he/she/it preheats
verwarmen voor
we preheat
verwarmen voor
you all preheat
verwarmen voor
they preheat
Present perfect tense
heb voorverwarmd
I have preheated
hebt voorverwarmd
you have preheated
heeft voorverwarmd
he/she/it has preheated
hebben voorverwarmd
we have preheated
hebben voorverwarmd
you all have preheated
hebben voorverwarmd
they have preheated
Past tense
verwarmde voor
I preheated
verwarmde voor
you preheated
verwarmde voor
he/she/it preheated
verwarmden voor
we preheated
verwarmden voor
you all preheated
verwarmden voor
they preheated
Future tense
zal voorverwarmen
I will preheat
zult voorverwarmen
you will preheat
zal voorverwarmen
he/she/it will preheat
zullen voorverwarmen
we will preheat
zullen voorverwarmen
you all will preheat
zullen voorverwarmen
they will preheat
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou voorverwarmen
I would preheat
zou voorverwarmen
you would preheat
zou voorverwarmen
he/she/it would preheat
zouden voorverwarmen
we would preheat
zouden voorverwarmen
you all would preheat
zouden voorverwarmen
they would preheat
Subjunctive mood
verwarme voor
I preheat
verwarme voor
you preheat
verwarme voor
he/she/it preheat
verwarme voor
we preheat
verwarme voor
you all preheat
verwarme voor
they preheat
Past perfect tense
had voorverwarmd
I had preheated
had voorverwarmd
you had preheated
had voorverwarmd
he/she/it had preheated
hadden voorverwarmd
we had preheated
hadden voorverwarmd
you all had preheated
hadden voorverwarmd
they had preheated
Future perf.
zal voorverwarmd hebben
I will have preheated
zal voorverwarmd hebben
you will have preheated
zal voorverwarmd hebben
he/she/it will have preheated
zullen voorverwarmd hebben
we will have preheated
zullen voorverwarmd hebben
you all will have preheated
zullen voorverwarmd hebben
they will have preheated
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou voorverwarmd hebben
I would have preheated
zou voorverwarmd hebben
you would have preheated
zou voorverwarmd hebben
he/she/it would have preheated
zouden voorverwarmd hebben
we would have preheated
zouden voorverwarmd hebben
you all would have preheated
zouden voorverwarmd hebben
they would have preheated
Present bijzin tense
voorverwarm
I preheat
voorverwarmt
you preheat
voorverwarmt
he/she/it preheats
voorverwarmen
we preheat
voorverwarmen
you all preheat
voorverwarmen
they preheat
Past bijzin tense
voorverwarmde
I preheated
voorverwarmde
you preheated
voorverwarmde
he/she/it preheated
voorverwarmden
we preheated
voorverwarmden
you all preheated
voorverwarmden
they preheated
Future bijzin tense
zal voorverwarmen
I will preheat
zult voorverwarmen
you will preheat
zal voorverwarmen
he/she/it will preheat
zullen voorverwarmen
we will preheat
zullen voorverwarmen
you all will preheat
zullen voorverwarmen
they will preheat
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional bijzin mood
zou voorverwarmen
I would preheat
zou voorverwarmen
you would preheat
zou voorverwarmen
he/she/it would preheat
zouden voorverwarmen
we would preheat
zouden voorverwarmen
you all would preheat
zouden voorverwarmen
they would preheat
Subjunctive bijzin mood
voorverwarme
I preheat
voorverwarme
you preheat
voorverwarme
he/she/it preheat
voorverwarme
we preheat
voorverwarme
you all preheat
voorverwarme
they preheat
Du
Ihr
Imperative mood
verwarm voor
preheat
verwarmt
preheat

Examples of voorverwarmen

Example in DutchTranslation in English
- De oven voorverwarmenJust preheating to 350. Help!
- En het voorverwarmen dan?- What happened to preheating?
- Ja, we hadden ze moeten voorverwarmen.Yeah, we should have preheated it.
Altijd eerst de oven voorverwarmen.You gotta preheat the oven before you stick in the turkey.
En jij mag de oven voorverwarmen voor twee kinderen.And, you, preheat the oven for two children at 450.
De oven is voorverwarmd.- The oven's preheated!
Is de oven voorverwarmd ?Please open the door. ls the oven preheated?
Ze smaken allemaal hetzelfde als je de oven voorverwarmt op 350 graden.Child, they all taste the same when you preheat the oven to 350. Try it!
Chu Chin Chow, of hoe je ook mag heten, de biefstuk moet aan elke kant 11 minuten onder een op 200 graden voorverwarmde grill.Chu-chin-chow, or whateveryour name is... the steaks are to be broiled for exactly 11 minutes... no more, no less, on each side in a preheated grill at 400 degrees.
Het hielp waarschijnlijk dat ze niet je hart uitrukte, het in een voorverwarmde oven van 450 graden gooide, het bakte in een lichte honing glazuur, en het opdiende op een bedje van rijst.It probably helped that she didn't pull your heart out, throw it into an oven preheated to 450 degrees, bake it in a light honey glaze, and serve it to you on a bed of rice.

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

Not found
We have none.

Similar but longer

Not found
We have none.

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'preheat':

None found.
Learning languages?