Vooruitrijden (to do) conjugation

Dutch
2 examples

Conjugation of vooruitrijden

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
rij vooruit
I do
rijdt vooruit
you do
rijdt vooruit
he/she/it does
rijden vooruit
we do
rijden vooruit
you all do
rijden vooruit
they do
Present perfect tense
heb vooruitgereden
I have done
hebt vooruitgereden
you have done
heeft vooruitgereden
he/she/it has done
hebben vooruitgereden
we have done
hebben vooruitgereden
you all have done
hebben vooruitgereden
they have done
Past tense
reed vooruit
I did
reed vooruit
you did
reed vooruit
he/she/it did
reden vooruit
we did
reden vooruit
you all did
reden vooruit
they did
Future tense
zal vooruitrijden
I will do
zult vooruitrijden
you will do
zal vooruitrijden
he/she/it will do
zullen vooruitrijden
we will do
zullen vooruitrijden
you all will do
zullen vooruitrijden
they will do
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou vooruitrijden
I would do
zou vooruitrijden
you would do
zou vooruitrijden
he/she/it would do
zouden vooruitrijden
we would do
zouden vooruitrijden
you all would do
zouden vooruitrijden
they would do
Subjunctive mood
rijde vooruit
I do
rijde vooruit
you do
rijde vooruit
he/she/it do
rijde vooruit
we do
rijde vooruit
you all do
rijde vooruit
they do
Past perfect tense
had vooruitgereden
I had done
had vooruitgereden
you had done
had vooruitgereden
he/she/it had done
hadden vooruitgereden
we had done
hadden vooruitgereden
you all had done
hadden vooruitgereden
they had done
Future perf.
zal vooruitgereden hebben
I will have done
zal vooruitgereden hebben
you will have done
zal vooruitgereden hebben
he/she/it will have done
zullen vooruitgereden hebben
we will have done
zullen vooruitgereden hebben
you all will have done
zullen vooruitgereden hebben
they will have done
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou vooruitgereden hebben
I would have done
zou vooruitgereden hebben
you would have done
zou vooruitgereden hebben
he/she/it would have done
zouden vooruitgereden hebben
we would have done
zouden vooruitgereden hebben
you all would have done
zouden vooruitgereden hebben
they would have done
Present bijzin tense
vooruitrij
I do
vooruitrijdt
you do
vooruitrijdt
he/she/it does
vooruitrijden
we do
vooruitrijden
you all do
vooruitrijden
they do
Past bijzin tense
vooruitreed
I did
vooruitreed
you did
vooruitreed
he/she/it did
vooruitreden
we did
vooruitreden
you all did
vooruitreden
they did
Future bijzin tense
zal vooruitrijden
I will do
zult vooruitrijden
you will do
zal vooruitrijden
he/she/it will do
zullen vooruitrijden
we will do
zullen vooruitrijden
you all will do
zullen vooruitrijden
they will do
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional bijzin mood
zou vooruitrijden
I would do
zou vooruitrijden
you would do
zou vooruitrijden
he/she/it would do
zouden vooruitrijden
we would do
zouden vooruitrijden
you all would do
zouden vooruitrijden
they would do
Subjunctive bijzin mood
vooruitrijde
I do
vooruitrijde
you do
vooruitrijde
he/she/it do
vooruitrijde
we do
vooruitrijde
you all do
vooruitrijde
they do
Du
Ihr
Imperative mood
rij vooruit
do
rijdt vooruit
do

Examples of vooruitrijden

Example in DutchTranslation in English
We rijden vooruit en hij doet dat?We're going straight and he does this!
Hij reed hem achteruit aan, reed vooruit over hem heen en dat deed hij twee keer.He ran him down backwards... then he ran forwards over him, and he did that twice.

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

Not found
We have none.

Similar but longer

Not found
We have none.

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'do':

None found.
Learning languages?