Vooruitlopen (to advance) conjugation

Dutch
1 examples

Conjugation of vooruitlopen

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
loop vooruit
I advance
loopt vooruit
you advance
loopt vooruit
he/she/it advances
lopen vooruit
we advance
lopen vooruit
you all advance
lopen vooruit
they advance
Present perfect tense
heb vooruitgelopen
I have advanced
hebt vooruitgelopen
you have advanced
heeft vooruitgelopen
he/she/it has advanced
hebben vooruitgelopen
we have advanced
hebben vooruitgelopen
you all have advanced
hebben vooruitgelopen
they have advanced
Past tense
liep vooruit
I advanced
liep vooruit
you advanced
liep vooruit
he/she/it advanced
liepen vooruit
we advanced
liepen vooruit
you all advanced
liepen vooruit
they advanced
Future tense
zal vooruitlopen
I will advance
zult vooruitlopen
you will advance
zal vooruitlopen
he/she/it will advance
zullen vooruitlopen
we will advance
zullen vooruitlopen
you all will advance
zullen vooruitlopen
they will advance
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou vooruitlopen
I would advance
zou vooruitlopen
you would advance
zou vooruitlopen
he/she/it would advance
zouden vooruitlopen
we would advance
zouden vooruitlopen
you all would advance
zouden vooruitlopen
they would advance
Subjunctive mood
lope vooruit
I advance
lope vooruit
you advance
lope vooruit
he/she/it advance
lope vooruit
we advance
lope vooruit
you all advance
lope vooruit
they advance
Past perfect tense
had vooruitgelopen
I had advanced
had vooruitgelopen
you had advanced
had vooruitgelopen
he/she/it had advanced
hadden vooruitgelopen
we had advanced
hadden vooruitgelopen
you all had advanced
hadden vooruitgelopen
they had advanced
Future perf.
zal vooruitgelopen hebben
I will have advanced
zal vooruitgelopen hebben
you will have advanced
zal vooruitgelopen hebben
he/she/it will have advanced
zullen vooruitgelopen hebben
we will have advanced
zullen vooruitgelopen hebben
you all will have advanced
zullen vooruitgelopen hebben
they will have advanced
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou vooruitgelopen hebben
I would have advanced
zou vooruitgelopen hebben
you would have advanced
zou vooruitgelopen hebben
he/she/it would have advanced
zouden vooruitgelopen hebben
we would have advanced
zouden vooruitgelopen hebben
you all would have advanced
zouden vooruitgelopen hebben
they would have advanced
Present bijzin tense
vooruitloop
I advance
vooruitloopt
you advance
vooruitloopt
he/she/it advances
vooruitlopen
we advance
vooruitlopen
you all advance
vooruitlopen
they advance
Past bijzin tense
vooruitliep
I advanced
vooruitliep
you advanced
vooruitliep
he/she/it advanced
vooruitliepen
we advanced
vooruitliepen
you all advanced
vooruitliepen
they advanced
Future bijzin tense
zal vooruitlopen
I will advance
zult vooruitlopen
you will advance
zal vooruitlopen
he/she/it will advance
zullen vooruitlopen
we will advance
zullen vooruitlopen
you all will advance
zullen vooruitlopen
they will advance
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional bijzin mood
zou vooruitlopen
I would advance
zou vooruitlopen
you would advance
zou vooruitlopen
he/she/it would advance
zouden vooruitlopen
we would advance
zouden vooruitlopen
you all would advance
zouden vooruitlopen
they would advance
Subjunctive bijzin mood
vooruitlope
I advance
vooruitlope
you advance
vooruitlope
he/she/it advance
vooruitlope
we advance
vooruitlope
you all advance
vooruitlope
they advance
Du
Ihr
Imperative mood
loop vooruit
advance
loopt vooruit
advance

Examples of vooruitlopen

Example in DutchTranslation in English
Er zijn vier of vijf bedrijven die vooruitlopen op dit gebied.There are four or five companies that drive almost every advancement in the field.

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

Not found
We have none.

Similar but longer

Not found
We have none.

Random

voorlichten
read
voorspannen
bias
voortbouwen
build
voorthelpen
continue to help
voortvaren
do
voortwoeden
rage on
vooruitdenken
think ahead
vooruitkomen
advance
vooruitrijden
do
vrijloten
free auctions

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'advance':

None found.
Learning languages?