Vooruitkijken (to look ahead) conjugation

Dutch
12 examples

Conjugation of vooruitkijken

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
kijk vooruit
I look ahead
kijkt vooruit
you look ahead
kijkt vooruit
he/she/it looks ahead
kijken vooruit
we look ahead
kijken vooruit
you all look ahead
kijken vooruit
they look ahead
Present perfect tense
heb vooruitgekeken
I have looked ahead
hebt vooruitgekeken
you have looked ahead
heeft vooruitgekeken
he/she/it has looked ahead
hebben vooruitgekeken
we have looked ahead
hebben vooruitgekeken
you all have looked ahead
hebben vooruitgekeken
they have looked ahead
Past tense
keek vooruit
I looked ahead
keek vooruit
you looked ahead
keek vooruit
he/she/it looked ahead
keken vooruit
we looked ahead
keken vooruit
you all looked ahead
keken vooruit
they looked ahead
Future tense
zal vooruitkijken
I will look ahead
zult vooruitkijken
you will look ahead
zal vooruitkijken
he/she/it will look ahead
zullen vooruitkijken
we will look ahead
zullen vooruitkijken
you all will look ahead
zullen vooruitkijken
they will look ahead
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou vooruitkijken
I would look ahead
zou vooruitkijken
you would look ahead
zou vooruitkijken
he/she/it would look ahead
zouden vooruitkijken
we would look ahead
zouden vooruitkijken
you all would look ahead
zouden vooruitkijken
they would look ahead
Subjunctive mood
kijke vooruit
I look ahead
kijke vooruit
you look ahead
kijke vooruit
he/she/it look ahead
kijke vooruit
we look ahead
kijke vooruit
you all look ahead
kijke vooruit
they look ahead
Past perfect tense
had vooruitgekeken
I had looked ahead
had vooruitgekeken
you had looked ahead
had vooruitgekeken
he/she/it had looked ahead
hadden vooruitgekeken
we had looked ahead
hadden vooruitgekeken
you all had looked ahead
hadden vooruitgekeken
they had looked ahead
Future perf.
zal vooruitgekeken hebben
I will have looked ahead
zal vooruitgekeken hebben
you will have looked ahead
zal vooruitgekeken hebben
he/she/it will have looked ahead
zullen vooruitgekeken hebben
we will have looked ahead
zullen vooruitgekeken hebben
you all will have looked ahead
zullen vooruitgekeken hebben
they will have looked ahead
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou vooruitgekeken hebben
I would have looked ahead
zou vooruitgekeken hebben
you would have looked ahead
zou vooruitgekeken hebben
he/she/it would have looked ahead
zouden vooruitgekeken hebben
we would have looked ahead
zouden vooruitgekeken hebben
you all would have looked ahead
zouden vooruitgekeken hebben
they would have looked ahead
Present bijzin tense
vooruitkijk
I look ahead
vooruitkijkt
you look ahead
vooruitkijkt
he/she/it looks ahead
vooruitkijken
we look ahead
vooruitkijken
you all look ahead
vooruitkijken
they look ahead
Past bijzin tense
vooruitkeek
I looked ahead
vooruitkeek
you looked ahead
vooruitkeek
he/she/it looked ahead
vooruitkeken
we looked ahead
vooruitkeken
you all looked ahead
vooruitkeken
they looked ahead
Future bijzin tense
zal vooruitkijken
I will look ahead
zult vooruitkijken
you will look ahead
zal vooruitkijken
he/she/it will look ahead
zullen vooruitkijken
we will look ahead
zullen vooruitkijken
you all will look ahead
zullen vooruitkijken
they will look ahead
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional bijzin mood
zou vooruitkijken
I would look ahead
zou vooruitkijken
you would look ahead
zou vooruitkijken
he/she/it would look ahead
zouden vooruitkijken
we would look ahead
zouden vooruitkijken
you all would look ahead
zouden vooruitkijken
they would look ahead
Subjunctive bijzin mood
vooruitkijke
I look ahead
vooruitkijke
you look ahead
vooruitkijke
he/she/it look ahead
vooruitkijke
we look ahead
vooruitkijke
you all look ahead
vooruitkijke
they look ahead
Du
Ihr
Imperative mood
kijk vooruit
look ahead
kijkt vooruit
look ahead

Examples of vooruitkijken

Example in DutchTranslation in English
Er zijn mensen die wel vooruitkijken.There are people who look ahead.
Ik wil niks plannen, niet vooruitkijken.I don't want to plan or look ahead.
Ik wilde vooruitkijken.To look ahead.
Laten we 't vorige jaar afsluiten en vooruitkijken.we cannot lock on the outside for old year and to look ahead?
We moeten vooruitkijken.It's important to look ahead
- Een strategie die 'kijk vooruit' heet.-A strategy called 'look ahead'.
Ik kijk vooruit, wie zie ik?♪ I look ahead, who do I see? ♪
Ik kijk vooruit.I look ahead.
Je kan het verleden niet veranderen... Dus kijk vooruit... of riskeer van achter te blijven.You can't remake the past... so look ahead... or risk being left behind.
'Back' omdat hij op m'n rug zit en 'future' omdat ik graag vooruitkijk."Back" because it's on my back, and "F'uture" because I'm the kind of guy who likes to look ahead into the future.
Het lijkt niet zo lang als je vooruitkijkt.It doesn't seem so far when you look ahead.
Zelfzuchtig vooruitkijkend denk ik dat ze, door haar vermogen twee decennia... in de regering van Illionois zonder kleerscheuren te overleven... de ideale kandidaat is om hogerop te gaan.Selfishly, looking ahead, I think her ability to survive two decades in Illinois government with her reputation intact makes her an ideal candidate for higher office.

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

Not found
We have none.

Similar but longer

Not found
We have none.

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'look ahead':

None found.
Learning languages?