Vooruithelpen (to do) conjugation

Dutch
1 examples

Conjugation of vooruithelpen

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
help vooruit
I do
helpt vooruit
you do
helpt vooruit
he/she/it does
helpen vooruit
we do
helpen vooruit
you all do
helpen vooruit
they do
Present perfect tense
heb vooruitgeholpen
I have done
hebt vooruitgeholpen
you have done
heeft vooruitgeholpen
he/she/it has done
hebben vooruitgeholpen
we have done
hebben vooruitgeholpen
you all have done
hebben vooruitgeholpen
they have done
Past tense
hielp vooruit
I did
hielp vooruit
you did
hielp vooruit
he/she/it did
hielpen vooruit
we did
hielpen vooruit
you all did
hielpen vooruit
they did
Future tense
zal vooruithelpen
I will do
zult vooruithelpen
you will do
zal vooruithelpen
he/she/it will do
zullen vooruithelpen
we will do
zullen vooruithelpen
you all will do
zullen vooruithelpen
they will do
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou vooruithelpen
I would do
zou vooruithelpen
you would do
zou vooruithelpen
he/she/it would do
zouden vooruithelpen
we would do
zouden vooruithelpen
you all would do
zouden vooruithelpen
they would do
Subjunctive mood
helpe vooruit
I do
helpe vooruit
you do
helpe vooruit
he/she/it do
helpe vooruit
we do
helpe vooruit
you all do
helpe vooruit
they do
Past perfect tense
had vooruitgeholpen
I had done
had vooruitgeholpen
you had done
had vooruitgeholpen
he/she/it had done
hadden vooruitgeholpen
we had done
hadden vooruitgeholpen
you all had done
hadden vooruitgeholpen
they had done
Future perf.
zal vooruitgeholpen hebben
I will have done
zal vooruitgeholpen hebben
you will have done
zal vooruitgeholpen hebben
he/she/it will have done
zullen vooruitgeholpen hebben
we will have done
zullen vooruitgeholpen hebben
you all will have done
zullen vooruitgeholpen hebben
they will have done
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou vooruitgeholpen hebben
I would have done
zou vooruitgeholpen hebben
you would have done
zou vooruitgeholpen hebben
he/she/it would have done
zouden vooruitgeholpen hebben
we would have done
zouden vooruitgeholpen hebben
you all would have done
zouden vooruitgeholpen hebben
they would have done
Present bijzin tense
vooruithelp
I do
vooruithelpt
you do
vooruithelpt
he/she/it does
vooruithelpen
we do
vooruithelpen
you all do
vooruithelpen
they do
Past bijzin tense
vooruithielp
I did
vooruithielp
you did
vooruithielp
he/she/it did
vooruithielpen
we did
vooruithielpen
you all did
vooruithielpen
they did
Future bijzin tense
zal vooruithelpen
I will do
zult vooruithelpen
you will do
zal vooruithelpen
he/she/it will do
zullen vooruithelpen
we will do
zullen vooruithelpen
you all will do
zullen vooruithelpen
they will do
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional bijzin mood
zou vooruithelpen
I would do
zou vooruithelpen
you would do
zou vooruithelpen
he/she/it would do
zouden vooruithelpen
we would do
zouden vooruithelpen
you all would do
zouden vooruithelpen
they would do
Subjunctive bijzin mood
vooruithelpe
I do
vooruithelpe
you do
vooruithelpe
he/she/it do
vooruithelpe
we do
vooruithelpe
you all do
vooruithelpe
they do
Du
Ihr
Imperative mood
help vooruit
do
helpt vooruit
do

Examples of vooruithelpen

Example in DutchTranslation in English
Leer kennen wat je vooruithelpt en wat niet, en kies dan het pad naar wijsheid.Know well what leads you forward and what hold you back, and choose the path that leads to wisdom. - Buddha

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

Not found
We have none.

Similar but longer

Not found
We have none.

Random

voorbinden
do
vooropstellen
premise
voorstellen
propose
voortvloeien
do
vooruitgaan
progress
vooruitkijken
look ahead
vooruitspringen
jut
vorderen
progress
vormen
form
vossen
do

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'do':

None found.
Learning languages?