Speak any language with confidence

Take our quick quiz to start your journey to fluency today!

Get started

Vooruitbestellen (to order in advance) conjugation

Dutch

Conjugation of vooruitbestellen

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
bestel vooruit
I order in advance
bestelt vooruit
you order in advance
bestelt vooruit
he/she/it orders in advance
bestellen vooruit
we order in advance
bestellen vooruit
you all order in advance
bestellen vooruit
they order in advance
Present perfect tense
heb vooruitbesteld
I have ordered in advance
hebt vooruitbesteld
you have ordered in advance
heeft vooruitbesteld
he/she/it has ordered in advance
hebben vooruitbesteld
we have ordered in advance
hebben vooruitbesteld
you all have ordered in advance
hebben vooruitbesteld
they have ordered in advance
Past tense
bestelde vooruit
I ordered in advance
bestelde vooruit
you ordered in advance
bestelde vooruit
he/she/it ordered in advance
bestelden vooruit
we ordered in advance
bestelden vooruit
you all ordered in advance
bestelden vooruit
they ordered in advance
Future tense
zal vooruitbestellen
I will order in advance
zult vooruitbestellen
you will order in advance
zal vooruitbestellen
he/she/it will order in advance
zullen vooruitbestellen
we will order in advance
zullen vooruitbestellen
you all will order in advance
zullen vooruitbestellen
they will order in advance
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou vooruitbestellen
I would order in advance
zou vooruitbestellen
you would order in advance
zou vooruitbestellen
he/she/it would order in advance
zouden vooruitbestellen
we would order in advance
zouden vooruitbestellen
you all would order in advance
zouden vooruitbestellen
they would order in advance
Subjunctive mood
bestelle vooruit
I order in advance
bestelle vooruit
you order in advance
bestelle vooruit
he/she/it order in advance
bestelle vooruit
we order in advance
bestelle vooruit
you all order in advance
bestelle vooruit
they order in advance
Past perfect tense
had vooruitbesteld
I had ordered in advance
had vooruitbesteld
you had ordered in advance
had vooruitbesteld
he/she/it had ordered in advance
hadden vooruitbesteld
we had ordered in advance
hadden vooruitbesteld
you all had ordered in advance
hadden vooruitbesteld
they had ordered in advance
Future perf.
zal vooruitbesteld hebben
I will have ordered in advance
zal vooruitbesteld hebben
you will have ordered in advance
zal vooruitbesteld hebben
he/she/it will have ordered in advance
zullen vooruitbesteld hebben
we will have ordered in advance
zullen vooruitbesteld hebben
you all will have ordered in advance
zullen vooruitbesteld hebben
they will have ordered in advance
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou vooruitbesteld hebben
I would have ordered in advance
zou vooruitbesteld hebben
you would have ordered in advance
zou vooruitbesteld hebben
he/she/it would have ordered in advance
zouden vooruitbesteld hebben
we would have ordered in advance
zouden vooruitbesteld hebben
you all would have ordered in advance
zouden vooruitbesteld hebben
they would have ordered in advance
Present bijzin tense
vooruitbestel
I order in advance
vooruitbestelt
you order in advance
vooruitbestelt
he/she/it orders in advance
vooruitbestellen
we order in advance
vooruitbestellen
you all order in advance
vooruitbestellen
they order in advance
Past bijzin tense
vooruitbestelde
I ordered in advance
vooruitbestelde
you ordered in advance
vooruitbestelde
he/she/it ordered in advance
vooruitbestelden
we ordered in advance
vooruitbestelden
you all ordered in advance
vooruitbestelden
they ordered in advance
Future bijzin tense
zal vooruitbestellen
I will order in advance
zult vooruitbestellen
you will order in advance
zal vooruitbestellen
he/she/it will order in advance
zullen vooruitbestellen
we will order in advance
zullen vooruitbestellen
you all will order in advance
zullen vooruitbestellen
they will order in advance
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional bijzin mood
zou vooruitbestellen
I would order in advance
zou vooruitbestellen
you would order in advance
zou vooruitbestellen
he/she/it would order in advance
zouden vooruitbestellen
we would order in advance
zouden vooruitbestellen
you all would order in advance
zouden vooruitbestellen
they would order in advance
Subjunctive bijzin mood
vooruitbestelle
I order in advance
vooruitbestelle
you order in advance
vooruitbestelle
he/she/it order in advance
vooruitbestelle
we order in advance
vooruitbestelle
you all order in advance
vooruitbestelle
they order in advance
Du
Ihr
Imperative mood
bestel vooruit
order in advance
bestelt vooruit
order in advance

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

Not found
We have none.

Similar but longer

Not found
We have none.

Random

voortkankeren
do
voorttobben
continue tubs
voorttrekken
drag
voortvloeien
do
voortzwepen
continue whips
vooruitbetalen
pay in advance
vooruitsnellen
rush forward
voorvallen
happen
vozen
mess
vrijbuiten
free outside

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'order in advance':

None found.