Voortstrompelen (to stumble) conjugation

Dutch
1 examples

Conjugation of voortstrompelen

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
strompel voort
I stumble
strompelt voort
you stumble
strompelt voort
he/she/it stumbles
strompelen voort
we stumble
strompelen voort
you all stumble
strompelen voort
they stumble
Present perfect tense
ben voortgestrompeld
I have stumbled
bent voortgestrompeld
you have stumbled
is voortgestrompeld
he/she/it has stumbled
zijn voortgestrompeld
we have stumbled
zijn voortgestrompeld
you all have stumbled
zijn voortgestrompeld
they have stumbled
Past tense
strompelde voort
I stumbled
strompelde voort
you stumbled
strompelde voort
he/she/it stumbled
strompelden voort
we stumbled
strompelden voort
you all stumbled
strompelden voort
they stumbled
Future tense
zal voortstrompelen
I will stumble
zult voortstrompelen
you will stumble
zal voortstrompelen
he/she/it will stumble
zullen voortstrompelen
we will stumble
zullen voortstrompelen
you all will stumble
zullen voortstrompelen
they will stumble
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou voortstrompelen
I would stumble
zou voortstrompelen
you would stumble
zou voortstrompelen
he/she/it would stumble
zouden voortstrompelen
we would stumble
zouden voortstrompelen
you all would stumble
zouden voortstrompelen
they would stumble
Subjunctive mood
strompele voort
I stumble
strompele voort
you stumble
strompele voort
he/she/it stumble
strompele voort
we stumble
strompele voort
you all stumble
strompele voort
they stumble
Past perfect tense
was voortgestrompeld
I had stumbled
was voortgestrompeld
you had stumbled
was voortgestrompeld
he/she/it had stumbled
waren voortgestrompeld
we had stumbled
waren voortgestrompeld
you all had stumbled
waren voortgestrompeld
they had stumbled
Future perf.
zal voortgestrompeld zijn
I will have stumbled
zal voortgestrompeld zijn
you will have stumbled
zal voortgestrompeld zijn
he/she/it will have stumbled
zullen voortgestrompeld zijn
we will have stumbled
zullen voortgestrompeld zijn
you all will have stumbled
zullen voortgestrompeld zijn
they will have stumbled
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou voortgestrompeld zijn
I would have stumbled
zou voortgestrompeld zijn
you would have stumbled
zou voortgestrompeld zijn
he/she/it would have stumbled
zouden voortgestrompeld zijn
we would have stumbled
zouden voortgestrompeld zijn
you all would have stumbled
zouden voortgestrompeld zijn
they would have stumbled
Present bijzin tense
voortstrompel
I stumble
voortstrompelt
you stumble
voortstrompelt
he/she/it stumbles
voortstrompelen
we stumble
voortstrompelen
you all stumble
voortstrompelen
they stumble
Past bijzin tense
voortstrompelde
I stumbled
voortstrompelde
you stumbled
voortstrompelde
he/she/it stumbled
voortstrompelden
we stumbled
voortstrompelden
you all stumbled
voortstrompelden
they stumbled
Future bijzin tense
zal voortstrompelen
I will stumble
zult voortstrompelen
you will stumble
zal voortstrompelen
he/she/it will stumble
zullen voortstrompelen
we will stumble
zullen voortstrompelen
you all will stumble
zullen voortstrompelen
they will stumble
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional bijzin mood
zou voortstrompelen
I would stumble
zou voortstrompelen
you would stumble
zou voortstrompelen
he/she/it would stumble
zouden voortstrompelen
we would stumble
zouden voortstrompelen
you all would stumble
zouden voortstrompelen
they would stumble
Subjunctive bijzin mood
voortstrompele
I stumble
voortstrompele
you stumble
voortstrompele
he/she/it stumble
voortstrompele
we stumble
voortstrompele
you all stumble
voortstrompele
they stumble
Du
Ihr
Imperative mood
strompel voort
stumble
strompelt voort
stumble

Examples of voortstrompelen

Example in DutchTranslation in English
U strompelt voort en probeert demonen te vangen.But you stumble forward, the flat-footed cop, thinking he can put handcuffs on a demon.

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

Not found
We have none.

Similar but longer

Not found
We have none.

Random

voorbijstreven
outstrip
voortijlen
do
voortmaken
hurry
voortreden
do
voortrollen
trundle
voortschrijden
proceed
voortstormen
do
voortstuderen
continue to study
vooruitgaan
progress
vooruitzien
accelerate

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'stumble':

None found.
Learning languages?