Speak any language with confidence

Take our quick quiz to start your journey to fluency today!

Get started

Voorprogrammeren (to do) conjugation

Dutch
6 examples
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
programmeer voor
programmeert voor
programmeert voor
programmeren voor
programmeren voor
programmeren voor
Present perfect tense
heb voorgeprogrammeerd
hebt voorgeprogrammeerd
heeft voorgeprogrammeerd
hebben voorgeprogrammeerd
hebben voorgeprogrammeerd
hebben voorgeprogrammeerd
Past tense
programmeerde voor
programmeerde voor
programmeerde voor
programmeerden voor
programmeerden voor
programmeerden voor
Future tense
zal voorprogrammeren
zult voorprogrammeren
zal voorprogrammeren
zullen voorprogrammeren
zullen voorprogrammeren
zullen voorprogrammeren
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou voorprogrammeren
zou voorprogrammeren
zou voorprogrammeren
zouden voorprogrammeren
zouden voorprogrammeren
zouden voorprogrammeren
Subjunctive mood
programmere voor
programmere voor
programmere voor
programmere voor
programmere voor
programmere voor
Past perfect tense
had voorgeprogrammeerd
had voorgeprogrammeerd
had voorgeprogrammeerd
hadden voorgeprogrammeerd
hadden voorgeprogrammeerd
hadden voorgeprogrammeerd
Future perf.
zal voorgeprogrammeerd hebben
zal voorgeprogrammeerd hebben
zal voorgeprogrammeerd hebben
zullen voorgeprogrammeerd hebben
zullen voorgeprogrammeerd hebben
zullen voorgeprogrammeerd hebben
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou voorgeprogrammeerd hebben
zou voorgeprogrammeerd hebben
zou voorgeprogrammeerd hebben
zouden voorgeprogrammeerd hebben
zouden voorgeprogrammeerd hebben
zouden voorgeprogrammeerd hebben
Present bijzin tense
voorprogrammeer
voorprogrammeert
voorprogrammeert
voorprogrammeren
voorprogrammeren
voorprogrammeren
Past bijzin tense
voorprogrammeerde
voorprogrammeerde
voorprogrammeerde
voorprogrammeerden
voorprogrammeerden
voorprogrammeerden
Future bijzin tense
zal voorprogrammeren
zult voorprogrammeren
zal voorprogrammeren
zullen voorprogrammeren
zullen voorprogrammeren
zullen voorprogrammeren
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional bijzin mood
zou voorprogrammeren
zou voorprogrammeren
zou voorprogrammeren
zouden voorprogrammeren
zouden voorprogrammeren
zouden voorprogrammeren
Subjunctive bijzin mood
voorprogrammere
voorprogrammere
voorprogrammere
voorprogrammere
voorprogrammere
voorprogrammere
Du
Ihr
Imperative mood
programmeer voor
programmeert

Examples of voorprogrammeren

Example in DutchTranslation in English
Edmundo kon het regelen om de dressing- proeverij te programmeren voor morgen.At least Edmundo was able to reschedule the new salad dressing tasting to tomorrow.
Als je weet hoe je ze programmeert, kan het laten doen wat je wil.RESEARCHER 1: And if you know how to program one, you can pretty much make it do whatever you want.
Ben je een verhongerende foetus in die tijd, dan programmeert... je lichaam je om voor altijd... zeer zuinig te zijn met je suikers en vetten en... je slaat dan elk beetje daarvan op.Be a fetus who was starving during that time and your body programs forever after to be really, really stingy with your sugar and fat and what you do is you store every bit of it.
Dan komt hij terug uit Londen, en programmeert Ruddigore.Then he comes back from London, like he just did, and puts on Ruddigore.
Hij manipuleert mensen om dingen te doen alsof hij op de knopjes drukt. Hij programmeert ze.He manipulates people to do things they wouldn't do unless he was pressing their buttons.
Hij verzet veel werk in de studio. Hij doet veel op de computer. Hij programmeert en zo, maar hij zegt nooit iets.And he does a lot of work in the studio with them, on the computer, programming and stuff, but he never speaks.

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

Not found
We have none.

Similar but longer

Not found
We have none.

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'do':

None found.