Etymology
Blog
Etymology Blog

Speak any language with confidence

Take our quick quiz to start your journey to fluency today!

Get started

Voorbijvliegen (to fly past) conjugation

Dutch
1 examples
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
vlieg voorbij
vliegt voorbij
vliegt voorbij
vliegen voorbij
vliegen voorbij
vliegen voorbij
Present perfect tense
ben voorbijgevlogen
bent voorbijgevlogen
is voorbijgevlogen
zijn voorbijgevlogen
zijn voorbijgevlogen
zijn voorbijgevlogen
Past tense
vloog voorbij
vloog voorbij
vloog voorbij
vlogen voorbij
vlogen voorbij
vlogen voorbij
Future tense
zal voorbijvliegen
zult voorbijvliegen
zal voorbijvliegen
zullen voorbijvliegen
zullen voorbijvliegen
zullen voorbijvliegen
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou voorbijvliegen
zou voorbijvliegen
zou voorbijvliegen
zouden voorbijvliegen
zouden voorbijvliegen
zouden voorbijvliegen
Subjunctive mood
vliege voorbij
vliege voorbij
vliege voorbij
vliege voorbij
vliege voorbij
vliege voorbij
Past perfect tense
was voorbijgevlogen
was voorbijgevlogen
was voorbijgevlogen
waren voorbijgevlogen
waren voorbijgevlogen
waren voorbijgevlogen
Future perf.
zal voorbijgevlogen zijn
zal voorbijgevlogen zijn
zal voorbijgevlogen zijn
zullen voorbijgevlogen zijn
zullen voorbijgevlogen zijn
zullen voorbijgevlogen zijn
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou voorbijgevlogen zijn
zou voorbijgevlogen zijn
zou voorbijgevlogen zijn
zouden voorbijgevlogen zijn
zouden voorbijgevlogen zijn
zouden voorbijgevlogen zijn
Present bijzin tense
voorbijvlieg
voorbijvliegt
voorbijvliegt
voorbijvliegen
voorbijvliegen
voorbijvliegen
Past bijzin tense
voorbijvloog
voorbijvloog
voorbijvloog
voorbijvlogen
voorbijvlogen
voorbijvlogen
Future bijzin tense
zal voorbijvliegen
zult voorbijvliegen
zal voorbijvliegen
zullen voorbijvliegen
zullen voorbijvliegen
zullen voorbijvliegen
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional bijzin mood
zou voorbijvliegen
zou voorbijvliegen
zou voorbijvliegen
zouden voorbijvliegen
zouden voorbijvliegen
zouden voorbijvliegen
Subjunctive bijzin mood
voorbijvliege
voorbijvliege
voorbijvliege
voorbijvliege
voorbijvliege
voorbijvliege
Du
Ihr
Imperative mood
vlieg voorbij
vliegt voorbij

Examples of voorbijvliegen

Example in DutchTranslation in English
voorbijvloog
Die meter moest wel kapot zijn toen die eend me voorbijvloog tegen honderdtwintig per uur.		I knew that there was a mistake in the speedometer when, at 80 miles/h, this duck flew past me in the same direction. Charlie!

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

Not found
We have none.

Similar but longer

Not found
We have none.

Random

voleindigen
finish
volladen
do
volstouwen
clutter up
vonnissen
sentence
voorbehoeden
save
voorbehouden
reserve
voorbereiden
prepare
voorbijvaren
overhaul
voorbijzien
overlook
voorgeleiden
do

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'fly past':

None found.