Voorbijlopen (to pass) conjugation

Dutch
21 examples

Conjugation of voorbijlopen

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
loop voorbij
I pass
loopt voorbij
you pass
loopt voorbij
he/she/it passes
lopen voorbij
we pass
lopen voorbij
you all pass
lopen voorbij
they pass
Present perfect tense
ben voorbijgelopen
I have passed
bent voorbijgelopen
you have passed
is voorbijgelopen
he/she/it has passed
zijn voorbijgelopen
we have passed
zijn voorbijgelopen
you all have passed
zijn voorbijgelopen
they have passed
Past tense
liep voorbij
I passed
liep voorbij
you passed
liep voorbij
he/she/it passed
liepen voorbij
we passed
liepen voorbij
you all passed
liepen voorbij
they passed
Future tense
zal voorbijlopen
I will pass
zult voorbijlopen
you will pass
zal voorbijlopen
he/she/it will pass
zullen voorbijlopen
we will pass
zullen voorbijlopen
you all will pass
zullen voorbijlopen
they will pass
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou voorbijlopen
I would pass
zou voorbijlopen
you would pass
zou voorbijlopen
he/she/it would pass
zouden voorbijlopen
we would pass
zouden voorbijlopen
you all would pass
zouden voorbijlopen
they would pass
Subjunctive mood
lope voorbij
I pass
lope voorbij
you pass
lope voorbij
he/she/it pass
lope voorbij
we pass
lope voorbij
you all pass
lope voorbij
they pass
Past perfect tense
was voorbijgelopen
I had passed
was voorbijgelopen
you had passed
was voorbijgelopen
he/she/it had passed
waren voorbijgelopen
we had passed
waren voorbijgelopen
you all had passed
waren voorbijgelopen
they had passed
Future perf.
zal voorbijgelopen zijn
I will have passed
zal voorbijgelopen zijn
you will have passed
zal voorbijgelopen zijn
he/she/it will have passed
zullen voorbijgelopen zijn
we will have passed
zullen voorbijgelopen zijn
you all will have passed
zullen voorbijgelopen zijn
they will have passed
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou voorbijgelopen zijn
I would have passed
zou voorbijgelopen zijn
you would have passed
zou voorbijgelopen zijn
he/she/it would have passed
zouden voorbijgelopen zijn
we would have passed
zouden voorbijgelopen zijn
you all would have passed
zouden voorbijgelopen zijn
they would have passed
Present bijzin tense
voorbijloop
I pass
voorbijloopt
you pass
voorbijloopt
he/she/it passes
voorbijlopen
we pass
voorbijlopen
you all pass
voorbijlopen
they pass
Past bijzin tense
voorbijliep
I passed
voorbijliep
you passed
voorbijliep
he/she/it passed
voorbijliepen
we passed
voorbijliepen
you all passed
voorbijliepen
they passed
Future bijzin tense
zal voorbijlopen
I will pass
zult voorbijlopen
you will pass
zal voorbijlopen
he/she/it will pass
zullen voorbijlopen
we will pass
zullen voorbijlopen
you all will pass
zullen voorbijlopen
they will pass
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional bijzin mood
zou voorbijlopen
I would pass
zou voorbijlopen
you would pass
zou voorbijlopen
he/she/it would pass
zouden voorbijlopen
we would pass
zouden voorbijlopen
you all would pass
zouden voorbijlopen
they would pass
Subjunctive bijzin mood
voorbijlope
I pass
voorbijlope
you pass
voorbijlope
he/she/it pass
voorbijlope
we pass
voorbijlope
you all pass
voorbijlope
they pass
Du
Ihr
Imperative mood
loop voorbij
pass
loopt voorbij
pass

Examples of voorbijlopen

Example in DutchTranslation in English
Als jullie elkaar weer voorbijlopen voor hij het gebouw weer in gaat.In a second brush pass before he re-enters the building.
Als ze voorbijlopen, is het te laat.No, it's too late once they've passed the shop. He'll be away.
Fido, waarom kijkt iedere oosterling die we in de gang voorbijlopen... zo vuil naar je?Now, riddle me this, Fido. Just exactly why does every Asian person who's passing us by keep giving you the old stink-eye?
Ik zag ooit een eerstejaars cadet vier ouderejaars voorbijlopen... .. op het laatste stuk van een veertig kilometer lange race.A few years ago, I watched a freshman cadet pass four upperclassmen on the last hill of the 40 km run on Danula II. Damnedest thing I ever saw.
Sorry. Ik loop voorbij, en hoor je toevallig ik zou 'm gewoon mee naar huis nemen.Sorry, passing by, couldn't help but overhear.
een oude heer loopt voorbij hij wordt even afgeleid is de kust veilig, in de aanval pik het uit andermans zak pik het toch uit andermans zak pik het toch uit andermans zak niet bevreesd, van achteren pik het uit andermans zakDear old gent passing by Something nice takes his eye Everything's clear Attack the rear
Zo is het wel genoeg, laten we ophouden om eruit te zien als huilebalken. De brandweermannen lopen voorbij.Stop, do not be whiny, passing firefighters.
- U bent haar net voorbijgelopen.- You've just passed her.
Ik ben hem op straat duizend keer voorbijgelopen.I've passed him on the street a thousand times.
Ik ben jou en je hond, voor de kruidenierswinkel, wel 100 keer voorbijgelopen.I've passed you and your dog outside the grocery store a hundred times.
Je moet hem net voorbijgelopen zijn.You had to have just passed him.
Toen ik jou ontmoette, heette ik al drie jaar William Vincent. Misschien waren we elkaar al eens voorbijgelopen.I'd been lvin9 as William Vincent for three years before l met you, ln that time, we might have passed near to one another and not known it,
ik zag het licht de avond toen ik liep voorbij het raam ik zag de flikkerende schaduw van de liefde op de jaloezieI saw the light on the night That I passed by her window I saw the flickering shadows of love On the blind
Als ik ze dichtdoe wanneer je voorbijloopt, lijkt het alsof mijn hele lichaam stikt.If I close them when you pass, my whole body cries out for air.
En als ik ze dichtdoe wanneer je voorbijloopt, lijkt het alsof mijn hele lichaam stikt.If I close them when you pass, my whole body cries out for air.
Iedere man die je voorbijloopt is 'n imbeciel.Any man who passes you up is an imbecile.
Ken je dat standbeeld waar je voorbijloopt als je je lage salaris ophaalt?You know that bust you pass on your way To pick up your tiny paycheck?
Wat gebeurt er als jouw paard dat andere paard voorbijloopt in korte galop?What happens... if your horse passes that one on the rail? Huh?
Ze lagen op de balustrade en ik duwde ze er af toen ik voorbijliep.They were lying on the marble handrail. I pushed them over when I passed by.
"en hij boog toen ze voorbijliepen."and he bowed as they passed.
En ze gingen naar de verschillende huizen van aanbidding een bepaalde ongelovige voorbijlopend die nooit interesse had in hun ritueel.And they would head off to their various houses of worship, passing by a certain nonbeliever who had never taken an interest in their ritual.

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

Not found
We have none.

Similar but longer

Not found
We have none.

Random

vlotten
raft
voeteren
go on foot
vollen
do
volschenken
do
volschrijven
write down his
vonkelen
do
voorbedingen
stipulate beforehand
voorbijkomen
come by
voorbijpraten
do
voorbijrijden
drive past

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'pass':

None found.
Learning languages?