Versuikeren (to candy) conjugation

Dutch

Conjugation of versuikeren

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
versuiker
I candy
versuikert
you candy
versuikert
he/she/it candies
versuikeren
we candy
versuikeren
you all candy
versuikeren
they candy
Present perfect tense
ben versuikerd
I have candied
bent versuikerd
you have candied
is versuikerd
he/she/it has candied
zijn versuikerd
we have candied
zijn versuikerd
you all have candied
zijn versuikerd
they have candied
Past tense
versuikerde
I candied
versuikerde
you candied
versuikerde
he/she/it candied
versuikerden
we candied
versuikerden
you all candied
versuikerden
they candied
Future tense
zal versuikeren
I will candy
zult versuikeren
you will candy
zal versuikeren
he/she/it will candy
zullen versuikeren
we will candy
zullen versuikeren
you all will candy
zullen versuikeren
they will candy
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou versuikeren
I would candy
zou versuikeren
you would candy
zou versuikeren
he/she/it would candy
zouden versuikeren
we would candy
zouden versuikeren
you all would candy
zouden versuikeren
they would candy
Subjunctive mood
versuikere
I candy
versuikere
you candy
versuikere
he/she/it candy
versuikere
we candy
versuikere
you all candy
versuikere
they candy
Past perfect tense
was versuikerd
I had candied
was versuikerd
you had candied
was versuikerd
he/she/it had candied
waren versuikerd
we had candied
waren versuikerd
you all had candied
waren versuikerd
they had candied
Future perf.
zal versuikerd zijn
I will have candied
zal versuikerd zijn
you will have candied
zal versuikerd zijn
he/she/it will have candied
zullen versuikerd zijn
we will have candied
zullen versuikerd zijn
you all will have candied
zullen versuikerd zijn
they will have candied
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou versuikerd zijn
I would have candied
zou versuikerd zijn
you would have candied
zou versuikerd zijn
he/she/it would have candied
zouden versuikerd zijn
we would have candied
zouden versuikerd zijn
you all would have candied
zouden versuikerd zijn
they would have candied
Du
Ihr
Imperative mood
versuiker
candy
versuikert
candy

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

Not found
We have none.

Similar but longer

Not found
We have none.

Random

verslinden
devour
verstadsen
do
versteken
hide
verstouwen
stow
verstuiven
vaporize
versturen
dispatch
versuffen
become dazed
versukkelen
do
vertoornen
anger
veruiterlijken
externalize

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'candy':

None found.
Learning languages?