Verspreken (to misspeak) conjugation

Dutch
10 examples

Conjugation of verspreken

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
verspreek
I misspeak
verspreekt
you misspeak
verspreekt
he/she/it misspeaks
verspreken
we misspeak
verspreken
you all misspeak
verspreken
they misspeak
Present perfect tense
heb versproken
I have misspoken
hebt versproken
you have misspoken
heeft versproken
he/she/it has misspoken
hebben versproken
we have misspoken
hebben versproken
you all have misspoken
hebben versproken
they have misspoken
Past tense
versprak
I misspoke
versprak
you misspoke
versprak
he/she/it misspoke
verspraken
we misspoke
verspraken
you all misspoke
verspraken
they misspoke
Future tense
zal verspreken
I will misspeak
zult verspreken
you will misspeak
zal verspreken
he/she/it will misspeak
zullen verspreken
we will misspeak
zullen verspreken
you all will misspeak
zullen verspreken
they will misspeak
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou verspreken
I would misspeak
zou verspreken
you would misspeak
zou verspreken
he/she/it would misspeak
zouden verspreken
we would misspeak
zouden verspreken
you all would misspeak
zouden verspreken
they would misspeak
Subjunctive mood
verspreke
I misspeak
verspreke
you misspeak
verspreke
he/she/it misspeak
verspreke
we misspeak
verspreke
you all misspeak
verspreke
they misspeak
Past perfect tense
had versproken
I had misspoken
had versproken
you had misspoken
had versproken
he/she/it had misspoken
hadden versproken
we had misspoken
hadden versproken
you all had misspoken
hadden versproken
they had misspoken
Future perf.
zal versproken hebben
I will have misspoken
zal versproken hebben
you will have misspoken
zal versproken hebben
he/she/it will have misspoken
zullen versproken hebben
we will have misspoken
zullen versproken hebben
you all will have misspoken
zullen versproken hebben
they will have misspoken
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou versproken hebben
I would have misspoken
zou versproken hebben
you would have misspoken
zou versproken hebben
he/she/it would have misspoken
zouden versproken hebben
we would have misspoken
zouden versproken hebben
you all would have misspoken
zouden versproken hebben
they would have misspoken
Du
Ihr
Imperative mood
verspreek
misspeak
verspreekt
misspeak

Examples of verspreken

Example in DutchTranslation in English
Bezwaar, de getuige verspreekt zich.-Objection, the witness is misspeaking.
CJ verspreekt zich niet.- She was tired. - C.J. doesn't misspeak.
Ik bedacht dat ik me misschien heb versproken in m'n vorige brief en me negatief heb uitgelaten over mijn overleden echtgenote.It occurred to me that in my last letter, I might've misspoken and used some negative language in reference to my late wife.
Ik moet hebben versproken.I must have misspoken.
Laat dat maar, ik heb me versproken.Never mind that. I've misspoken.
- I versprak me.- I misspoke before.
- Ik versprak mezelf.Oh, sorry, I misspoke.
- Of hij versprak zich over dat hemd.Or just misspoke about a shirt.
Dus je zegt dat Senator Coto zich versprak toen hij een onderzoek wilde... naar het uitvoerende doodseskader... welke Spencer beheerde met de onlangs overleden commandant Danforth... waarvan Nikita werd beweerd lid van te zijn.So you're saying Senator Coto misspoke when he ordered an investigation of the Executive Death Squad that Spencer was running with the late Commander Danforth, of which Nikita was alleged to be a member.
Iemand versprak zich en het bleef hangen.- Someone misspoke and it just caught on.

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

Not found
We have none.

Similar but longer

Not found
We have none.

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'misspeak':

None found.
Learning languages?