Speak any language with confidence

Take our quick quiz to start your journey to fluency today!

Get started

Verschimmelen (to get mouldy) conjugation

Dutch
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
verschimmel
verschimmelt
verschimmelt
verschimmelen
verschimmelen
verschimmelen
Present perfect tense
ben verschimmeld
bent verschimmeld
is verschimmeld
zijn verschimmeld
zijn verschimmeld
zijn verschimmeld
Past tense
verschimmelde
verschimmelde
verschimmelde
verschimmelden
verschimmelden
verschimmelden
Future tense
zal verschimmelen
zult verschimmelen
zal verschimmelen
zullen verschimmelen
zullen verschimmelen
zullen verschimmelen
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou verschimmelen
zou verschimmelen
zou verschimmelen
zouden verschimmelen
zouden verschimmelen
zouden verschimmelen
Subjunctive mood
verschimmele
verschimmele
verschimmele
verschimmele
verschimmele
verschimmele
Past perfect tense
was verschimmeld
was verschimmeld
was verschimmeld
waren verschimmeld
waren verschimmeld
waren verschimmeld
Future perf.
zal verschimmeld zijn
zal verschimmeld zijn
zal verschimmeld zijn
zullen verschimmeld zijn
zullen verschimmeld zijn
zullen verschimmeld zijn
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou verschimmeld zijn
zou verschimmeld zijn
zou verschimmeld zijn
zouden verschimmeld zijn
zouden verschimmeld zijn
zouden verschimmeld zijn
Du
Ihr
Imperative mood
verschimmel
verschimmelt

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

Not found
We have none.

Similar but longer

Not found
We have none.

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'get mouldy':

None found.