Speak any language with confidence

Take our quick quiz to start your journey to fluency today!

Get started

Verpauperen (to pauperize) conjugation

Dutch
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
verpauper
verpaupert
verpaupert
verpauperen
verpauperen
verpauperen
Present perfect tense
ben verpauperd
bent verpauperd
is verpauperd
zijn verpauperd
zijn verpauperd
zijn verpauperd
Past tense
verpauperde
verpauperde
verpauperde
verpauperden
verpauperden
verpauperden
Future tense
zal verpauperen
zult verpauperen
zal verpauperen
zullen verpauperen
zullen verpauperen
zullen verpauperen
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou verpauperen
zou verpauperen
zou verpauperen
zouden verpauperen
zouden verpauperen
zouden verpauperen
Subjunctive mood
verpaupere
verpaupere
verpaupere
verpaupere
verpaupere
verpaupere
Past perfect tense
was verpauperd
was verpauperd
was verpauperd
waren verpauperd
waren verpauperd
waren verpauperd
Future perf.
zal verpauperd zijn
zal verpauperd zijn
zal verpauperd zijn
zullen verpauperd zijn
zullen verpauperd zijn
zullen verpauperd zijn
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou verpauperd zijn
zou verpauperd zijn
zou verpauperd zijn
zouden verpauperd zijn
zouden verpauperd zijn
zouden verpauperd zijn
Du
Ihr
Imperative mood
verpauper
verpaupert

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

Not found
We have none.

Similar but longer

Not found
We have none.

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'pauperize':

None found.