Vermenselijken (to anthropomorphize) conjugation

Dutch

Conjugation of vermenselijken

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
vermenselijk
I anthropomorphize
vermenselijkt
you anthropomorphize
vermenselijkt
he/she/it anthropomorphizes
vermenselijken
we anthropomorphize
vermenselijken
you all anthropomorphize
vermenselijken
they anthropomorphize
Present perfect tense
heb vermenselijkt
I have anthropomorphized
hebt vermenselijkt
you have anthropomorphized
heeft vermenselijkt
he/she/it has anthropomorphized
hebben vermenselijkt
we have anthropomorphized
hebben vermenselijkt
you all have anthropomorphized
hebben vermenselijkt
they have anthropomorphized
Past tense
vermenselijkte
I anthropomorphized
vermenselijkte
you anthropomorphized
vermenselijkte
he/she/it anthropomorphized
vermenselijkten
we anthropomorphized
vermenselijkten
you all anthropomorphized
vermenselijkten
they anthropomorphized
Future tense
zal vermenselijken
I will anthropomorphize
zult vermenselijken
you will anthropomorphize
zal vermenselijken
he/she/it will anthropomorphize
zullen vermenselijken
we will anthropomorphize
zullen vermenselijken
you all will anthropomorphize
zullen vermenselijken
they will anthropomorphize
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou vermenselijken
I would anthropomorphize
zou vermenselijken
you would anthropomorphize
zou vermenselijken
he/she/it would anthropomorphize
zouden vermenselijken
we would anthropomorphize
zouden vermenselijken
you all would anthropomorphize
zouden vermenselijken
they would anthropomorphize
Subjunctive mood
vermenselijke
I anthropomorphize
vermenselijke
you anthropomorphize
vermenselijke
he/she/it anthropomorphize
vermenselijke
we anthropomorphize
vermenselijke
you all anthropomorphize
vermenselijke
they anthropomorphize
Past perfect tense
had vermenselijkt
I had anthropomorphized
had vermenselijkt
you had anthropomorphized
had vermenselijkt
he/she/it had anthropomorphized
hadden vermenselijkt
we had anthropomorphized
hadden vermenselijkt
you all had anthropomorphized
hadden vermenselijkt
they had anthropomorphized
Future perf.
zal vermenselijkt hebben
I will have anthropomorphized
zal vermenselijkt hebben
you will have anthropomorphized
zal vermenselijkt hebben
he/she/it will have anthropomorphized
zullen vermenselijkt hebben
we will have anthropomorphized
zullen vermenselijkt hebben
you all will have anthropomorphized
zullen vermenselijkt hebben
they will have anthropomorphized
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou vermenselijkt hebben
I would have anthropomorphized
zou vermenselijkt hebben
you would have anthropomorphized
zou vermenselijkt hebben
he/she/it would have anthropomorphized
zouden vermenselijkt hebben
we would have anthropomorphized
zouden vermenselijkt hebben
you all would have anthropomorphized
zouden vermenselijkt hebben
they would have anthropomorphized
Du
Ihr
Imperative mood
vermenselijk
anthropomorphize
vermenselijkt
anthropomorphize

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

Not found
We have none.

Similar but longer

Not found
We have none.

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'anthropomorphize':

None found.
Learning languages?