Speak any language with confidence

Take our quick quiz to start your journey to fluency today!

Get started

Vermarkten (to market) conjugation

Dutch
2 examples
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
vermarkt
vermarkt
vermarkt
vermarkten
vermarkten
vermarkten
Present perfect tense
heb vermarkt
hebt vermarkt
heeft vermarkt
hebben vermarkt
hebben vermarkt
hebben vermarkt
Past tense
vermarktte
vermarktte
vermarktte
vermarktten
vermarktten
vermarktten
Future tense
zal vermarkten
zult vermarkten
zal vermarkten
zullen vermarkten
zullen vermarkten
zullen vermarkten
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou vermarkten
zou vermarkten
zou vermarkten
zouden vermarkten
zouden vermarkten
zouden vermarkten
Subjunctive mood
vermarkte
vermarkte
vermarkte
vermarkte
vermarkte
vermarkte
Past perfect tense
had vermarkt
had vermarkt
had vermarkt
hadden vermarkt
hadden vermarkt
hadden vermarkt
Future perf.
zal vermarkt hebben
zal vermarkt hebben
zal vermarkt hebben
zullen vermarkt hebben
zullen vermarkt hebben
zullen vermarkt hebben
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou vermarkt hebben
zou vermarkt hebben
zou vermarkt hebben
zouden vermarkt hebben
zouden vermarkt hebben
zouden vermarkt hebben
Du
Ihr
Imperative mood
vermarkt
vermarkt

Examples of vermarkten

Example in DutchTranslation in English
Hij vertelde, dat de uitgever het afwees, omdat het te Frans was. Ze wisten niet hoe ze het moesten vermarkten.and said the publisher rejected it because it was too French and they didn't know how they could market it.
Ik kan het niet vermarkten.I wouldn't know how to market it.

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

Not found
We have none.

Similar but longer

Not found
We have none.

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'market':

None found.