Speak any language with confidence

Take our quick quiz to start your journey to fluency today!

Get started

Vergrijpen (to assault) conjugation

Dutch
2 examples

Conjugation of vergrijpen

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
vergrijp
I assault
vergrijpt
you assault
vergrijpt
he/she/it assaults
vergrijpen
we assault
vergrijpen
you all assault
vergrijpen
they assault
Present perfect tense
heb vergrepen
I have assaulted
hebt vergrepen
you have assaulted
heeft vergrepen
he/she/it has assaulted
hebben vergrepen
we have assaulted
hebben vergrepen
you all have assaulted
hebben vergrepen
they have assaulted
Past tense
vergreep
I assaulted
vergreep
you assaulted
vergreep
he/she/it assaulted
vergrepen
we assaulted
vergrepen
you all assaulted
vergrepen
they assaulted
Future tense
zal vergrijpen
I will assault
zult vergrijpen
you will assault
zal vergrijpen
he/she/it will assault
zullen vergrijpen
we will assault
zullen vergrijpen
you all will assault
zullen vergrijpen
they will assault
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou vergrijpen
I would assault
zou vergrijpen
you would assault
zou vergrijpen
he/she/it would assault
zouden vergrijpen
we would assault
zouden vergrijpen
you all would assault
zouden vergrijpen
they would assault
Subjunctive mood
vergrijpe
I assault
vergrijpe
you assault
vergrijpe
he/she/it assault
vergrijpe
we assault
vergrijpe
you all assault
vergrijpe
they assault
Past perfect tense
had vergrepen
I had assaulted
had vergrepen
you had assaulted
had vergrepen
he/she/it had assaulted
hadden vergrepen
we had assaulted
hadden vergrepen
you all had assaulted
hadden vergrepen
they had assaulted
Future perf.
zal vergrepen hebben
I will have assaulted
zal vergrepen hebben
you will have assaulted
zal vergrepen hebben
he/she/it will have assaulted
zullen vergrepen hebben
we will have assaulted
zullen vergrepen hebben
you all will have assaulted
zullen vergrepen hebben
they will have assaulted
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou vergrepen hebben
I would have assaulted
zou vergrepen hebben
you would have assaulted
zou vergrepen hebben
he/she/it would have assaulted
zouden vergrepen hebben
we would have assaulted
zouden vergrepen hebben
you all would have assaulted
zouden vergrepen hebben
they would have assaulted
Du
Ihr
Imperative mood
vergrijp
assault
vergrijpt
assault

Examples of vergrijpen

Example in DutchTranslation in English
Mishandeling is een vergrijp.Simple assault's a misdemeanor.
Desi vergreep zich aan me.Desi assaulted me that night.

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

vergrijzen
grow grey
verknijpen
do
verslijpen
do

Similar but longer

Not found
We have none.

Random

verbroederen
fraternize
verdonkeren
darken
verdorren
rename
vereisen
require
verfilmen
film
vergemakkelijken
facilitate
vergrendelen
lock
vergrijzen
grow grey
verhabbezakken
do
verhagelen
do

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'assault':

None found.