Verdergaan (to pass on) conjugation

Dutch
6 examples

Conjugation of verdergaan

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
ga verder
I pass on
gaat verder
you pass on
gaat verder
he/she/it passes on
gaan verder
we pass on
gaan verder
you all pass on
gaan verder
they pass on
Present perfect tense
ben verdergegaan
I have passed on
bent verdergegaan
you have passed on
is verdergegaan
he/she/it has passed on
zijn verdergegaan
we have passed on
zijn verdergegaan
you all have passed on
zijn verdergegaan
they have passed on
Past tense
ging verder
I passed on
ging verder
you passed on
ging verder
he/she/it passed on
gingen verder
we passed on
gingen verder
you all passed on
gingen verder
they passed on
Future tense
zal verdergaan
I will pass on
zult verdergaan
you will pass on
zal verdergaan
he/she/it will pass on
zullen verdergaan
we will pass on
zullen verdergaan
you all will pass on
zullen verdergaan
they will pass on
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou verdergaan
I would pass on
zou verdergaan
you would pass on
zou verdergaan
he/she/it would pass on
zouden verdergaan
we would pass on
zouden verdergaan
you all would pass on
zouden verdergaan
they would pass on
Subjunctive mood
ga verder
I pass on
ga verder
you pass on
ga verder
he/she/it pass on
ga verder
we pass on
ga verder
you all pass on
ga verder
they pass on
Past perfect tense
was verdergegaan
I had passed on
was verdergegaan
you had passed on
was verdergegaan
he/she/it had passed on
waren verdergegaan
we had passed on
waren verdergegaan
you all had passed on
waren verdergegaan
they had passed on
Future perf.
zal verdergegaan zijn
I will have passed on
zal verdergegaan zijn
you will have passed on
zal verdergegaan zijn
he/she/it will have passed on
zullen verdergegaan zijn
we will have passed on
zullen verdergegaan zijn
you all will have passed on
zullen verdergegaan zijn
they will have passed on
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou verdergegaan zijn
I would have passed on
zou verdergegaan zijn
you would have passed on
zou verdergegaan zijn
he/she/it would have passed on
zouden verdergegaan zijn
we would have passed on
zouden verdergegaan zijn
you all would have passed on
zouden verdergegaan zijn
they would have passed on
Present bijzin tense
verderga
I pass on
verdergaat
you pass on
verdergaat
he/she/it passes on
verdergaan
we pass on
verdergaan
you all pass on
verdergaan
they pass on
Past bijzin tense
verderging
I passed on
verderging
you passed on
verderging
he/she/it passed on
verdergingen
we passed on
verdergingen
you all passed on
verdergingen
they passed on
Future bijzin tense
zal verdergaan
I will pass on
zult verdergaan
you will pass on
zal verdergaan
he/she/it will pass on
zullen verdergaan
we will pass on
zullen verdergaan
you all will pass on
zullen verdergaan
they will pass on
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional bijzin mood
zou verdergaan
I would pass on
zou verdergaan
you would pass on
zou verdergaan
he/she/it would pass on
zouden verdergaan
we would pass on
zouden verdergaan
you all would pass on
zouden verdergaan
they would pass on
Subjunctive bijzin mood
verderga
I pass on
verderga
you pass on
verderga
he/she/it pass on
verderga
we pass on
verderga
you all pass on
verderga
they pass on
Du
Ihr
Imperative mood
ga verder
pass on
gaat
pass on

Examples of verdergaan

Example in DutchTranslation in English
Als ik iemand anders tot anker maak zal ik dat doen... en omdat je niets meer bent dan een niet-bovennatuurlijk mens... zul jij verdergaan, terwijl Silas aan de andere kant vastzit... en dan zullen jij en Silas... een eeuwigheid apart doorbrengen... en dat zou voor mij fantastisch zijn.When I make someone else the anchor, I will, and since you're nothing more than a non-supernatural human, you'll pass on while Silas is trapped on the other side, and then you and Silas, you're gonna spend eternity apart... And that is gonna be kind of fantastic for me.
- Dat gaat weg als je zo in slaap valt.Yeah, that'll pass once you fall asleep, which should be in a couple of minutes.
Als je de Wieg des Levens in gaat, overspoel je de wereld met de dood.To trespass on The Cradle of Life is to risk flooding the world with death.
De bal gaat naar Crewe.Ball goes to Crewe. He's going to pass on fourth and long-yard it.
De ziekte gaat over als we aan de hoogte gewend zijn.The sickness will pass once we get used to the altitude.
Die date met jouw vriendinnen gaat niet door.Which reminds me, I'm gonna have to take a pass on that fix-up thing.

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

Not found
We have none.

Similar but longer

Not found
We have none.

Random

vendelen
flag waving
verbeurdverklaren
confiscate
verbreiden
spread
vercokesen
do
verdenken
suspect
verderlopen
walk further
verdonkeren
darken
verdragen
endure
verduizendvoudigen
mushroom
verdutten
do

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'pass on':

None found.
Learning languages?