Speak any language with confidence

Take our quick quiz to start your journey to fluency today!

Get started

Verbloemen (to gloss over) conjugation

Dutch
1 examples
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
verbloem
verbloemt
verbloemt
verbloemen
verbloemen
verbloemen
Present perfect tense
heb verbloemd
hebt verbloemd
heeft verbloemd
hebben verbloemd
hebben verbloemd
hebben verbloemd
Past tense
verbloemde
verbloemde
verbloemde
verbloemden
verbloemden
verbloemden
Future tense
zal verbloemen
zult verbloemen
zal verbloemen
zullen verbloemen
zullen verbloemen
zullen verbloemen
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou verbloemen
zou verbloemen
zou verbloemen
zouden verbloemen
zouden verbloemen
zouden verbloemen
Subjunctive mood
verbloeme
verbloeme
verbloeme
verbloeme
verbloeme
verbloeme
Past perfect tense
had verbloemd
had verbloemd
had verbloemd
hadden verbloemd
hadden verbloemd
hadden verbloemd
Future perf.
zal verbloemd hebben
zal verbloemd hebben
zal verbloemd hebben
zullen verbloemd hebben
zullen verbloemd hebben
zullen verbloemd hebben
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou verbloemd hebben
zou verbloemd hebben
zou verbloemd hebben
zouden verbloemd hebben
zouden verbloemd hebben
zouden verbloemd hebben
Du
Ihr
Imperative mood
verbloem
verbloemt

Examples of verbloemen

Example in DutchTranslation in English
Eén die ze niet kon verbloemen.One she couldn't gloss over.

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

verbloeden
bleed
verbodemen
do

Similar but longer

Not found
We have none.

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'gloss over':

None found.