Verbeuzelen (to confiscate) conjugation

Dutch

Conjugation of verbeuzelen

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
verbeuzel
I confiscate
verbeuzelt
you confiscate
verbeuzelt
he/she/it confiscates
verbeuzelen
we confiscate
verbeuzelen
you all confiscate
verbeuzelen
they confiscate
Present perfect tense
heb verbeuzeld
I have confiscated
hebt verbeuzeld
you have confiscated
heeft verbeuzeld
he/she/it has confiscated
hebben verbeuzeld
we have confiscated
hebben verbeuzeld
you all have confiscated
hebben verbeuzeld
they have confiscated
Past tense
verbeuzelde
I confiscated
verbeuzelde
you confiscated
verbeuzelde
he/she/it confiscated
verbeuzelden
we confiscated
verbeuzelden
you all confiscated
verbeuzelden
they confiscated
Future tense
zal verbeuzelen
I will confiscate
zult verbeuzelen
you will confiscate
zal verbeuzelen
he/she/it will confiscate
zullen verbeuzelen
we will confiscate
zullen verbeuzelen
you all will confiscate
zullen verbeuzelen
they will confiscate
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou verbeuzelen
I would confiscate
zou verbeuzelen
you would confiscate
zou verbeuzelen
he/she/it would confiscate
zouden verbeuzelen
we would confiscate
zouden verbeuzelen
you all would confiscate
zouden verbeuzelen
they would confiscate
Subjunctive mood
verbeuzele
I confiscate
verbeuzele
you confiscate
verbeuzele
he/she/it confiscate
verbeuzele
we confiscate
verbeuzele
you all confiscate
verbeuzele
they confiscate
Past perfect tense
had verbeuzeld
I had confiscated
had verbeuzeld
you had confiscated
had verbeuzeld
he/she/it had confiscated
hadden verbeuzeld
we had confiscated
hadden verbeuzeld
you all had confiscated
hadden verbeuzeld
they had confiscated
Future perf.
zal verbeuzeld hebben
I will have confiscated
zal verbeuzeld hebben
you will have confiscated
zal verbeuzeld hebben
he/she/it will have confiscated
zullen verbeuzeld hebben
we will have confiscated
zullen verbeuzeld hebben
you all will have confiscated
zullen verbeuzeld hebben
they will have confiscated
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou verbeuzeld hebben
I would have confiscated
zou verbeuzeld hebben
you would have confiscated
zou verbeuzeld hebben
he/she/it would have confiscated
zouden verbeuzeld hebben
we would have confiscated
zouden verbeuzeld hebben
you all would have confiscated
zouden verbeuzeld hebben
they would have confiscated
Du
Ihr
Imperative mood
verbeuzel
confiscate
verbeuzelt
confiscate

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

Not found
We have none.

Similar but longer

Not found
We have none.

Random

vastkleven
stick
veralgemeniseren
generalize
verassen
cremate
verbeelden
do
verbeuren
confiscate
verbidden
do
verbouwen
convert
verbrassen
dissipate
verchromen
chrome
verdeluwen
do

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'confiscate':

None found.
Learning languages?