Vastspijkeren (to spike) conjugation

Dutch
5 examples

Conjugation of vastspijkeren

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
spijker vast
I spike
spijkert vast
you spike
spijkert vast
he/she/it spikes
spijkeren vast
we spike
spijkeren vast
you all spike
spijkeren vast
they spike
Present perfect tense
heb vastgespijkerd
I have spiked
hebt vastgespijkerd
you have spiked
heeft vastgespijkerd
he/she/it has spiked
hebben vastgespijkerd
we have spiked
hebben vastgespijkerd
you all have spiked
hebben vastgespijkerd
they have spiked
Past tense
spijkerde vast
I spiked
spijkerde vast
you spiked
spijkerde vast
he/she/it spiked
spijkerden vast
we spiked
spijkerden vast
you all spiked
spijkerden vast
they spiked
Future tense
zal vastspijkeren
I will spike
zult vastspijkeren
you will spike
zal vastspijkeren
he/she/it will spike
zullen vastspijkeren
we will spike
zullen vastspijkeren
you all will spike
zullen vastspijkeren
they will spike
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou vastspijkeren
I would spike
zou vastspijkeren
you would spike
zou vastspijkeren
he/she/it would spike
zouden vastspijkeren
we would spike
zouden vastspijkeren
you all would spike
zouden vastspijkeren
they would spike
Subjunctive mood
spijkere vast
I spike
spijkere vast
you spike
spijkere vast
he/she/it spike
spijkere vast
we spike
spijkere vast
you all spike
spijkere vast
they spike
Past perfect tense
had vastgespijkerd
I had spiked
had vastgespijkerd
you had spiked
had vastgespijkerd
he/she/it had spiked
hadden vastgespijkerd
we had spiked
hadden vastgespijkerd
you all had spiked
hadden vastgespijkerd
they had spiked
Future perf.
zal vastgespijkerd hebben
I will have spiked
zal vastgespijkerd hebben
you will have spiked
zal vastgespijkerd hebben
he/she/it will have spiked
zullen vastgespijkerd hebben
we will have spiked
zullen vastgespijkerd hebben
you all will have spiked
zullen vastgespijkerd hebben
they will have spiked
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou vastgespijkerd hebben
I would have spiked
zou vastgespijkerd hebben
you would have spiked
zou vastgespijkerd hebben
he/she/it would have spiked
zouden vastgespijkerd hebben
we would have spiked
zouden vastgespijkerd hebben
you all would have spiked
zouden vastgespijkerd hebben
they would have spiked
Present bijzin tense
vastspijker
I spike
vastspijkert
you spike
vastspijkert
he/she/it spikes
vastspijkeren
we spike
vastspijkeren
you all spike
vastspijkeren
they spike
Past bijzin tense
vastspijkerde
I spiked
vastspijkerde
you spiked
vastspijkerde
he/she/it spiked
vastspijkerden
we spiked
vastspijkerden
you all spiked
vastspijkerden
they spiked
Future bijzin tense
zal vastspijkeren
I will spike
zult vastspijkeren
you will spike
zal vastspijkeren
he/she/it will spike
zullen vastspijkeren
we will spike
zullen vastspijkeren
you all will spike
zullen vastspijkeren
they will spike
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional bijzin mood
zou vastspijkeren
I would spike
zou vastspijkeren
you would spike
zou vastspijkeren
he/she/it would spike
zouden vastspijkeren
we would spike
zouden vastspijkeren
you all would spike
zouden vastspijkeren
they would spike
Subjunctive bijzin mood
vastspijkere
I spike
vastspijkere
you spike
vastspijkere
he/she/it spike
vastspijkere
we spike
vastspijkere
you all spike
vastspijkere
they spike
Du
Ihr
Imperative mood
spijker vast
spike
spijkert vast
spike

Examples of vastspijkeren

Example in DutchTranslation in English
Het enige wat we moeten doen is het dorp in wandelen... en de drankjes vastspijkeren, ik ben er klaar voor.Yeah. All we have to do is walk into the... village and spike the drinks, ready when you are.
Ze moesten hem bijna vastspijkeren.They damn near had to drive a spike in her head to keep it from falling off.
Kennelijk heeft iemand de Kool-Aid vastgespijkerd.Well, obviously someone spiked the Kool-Aid.
Misschien heeft iemand zijn joystick vastgespijkerd.Maybe someone spiked his joystick.
Je zag hoe snel het op je vastspijkerde.- You saw how fast it spiked on you.

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

Not found
We have none.

Similar but longer

Not found
We have none.

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'spike':

None found.
Learning languages?