Speak any language with confidence

Take our quick quiz to start your journey to fluency today!

Get started

Vastspijkeren (to spike) conjugation

Dutch
5 examples
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
spijker vast
spijkert vast
spijkert vast
spijkeren vast
spijkeren vast
spijkeren vast
Present perfect tense
heb vastgespijkerd
hebt vastgespijkerd
heeft vastgespijkerd
hebben vastgespijkerd
hebben vastgespijkerd
hebben vastgespijkerd
Past tense
spijkerde vast
spijkerde vast
spijkerde vast
spijkerden vast
spijkerden vast
spijkerden vast
Future tense
zal vastspijkeren
zult vastspijkeren
zal vastspijkeren
zullen vastspijkeren
zullen vastspijkeren
zullen vastspijkeren
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou vastspijkeren
zou vastspijkeren
zou vastspijkeren
zouden vastspijkeren
zouden vastspijkeren
zouden vastspijkeren
Subjunctive mood
spijkere vast
spijkere vast
spijkere vast
spijkere vast
spijkere vast
spijkere vast
Past perfect tense
had vastgespijkerd
had vastgespijkerd
had vastgespijkerd
hadden vastgespijkerd
hadden vastgespijkerd
hadden vastgespijkerd
Future perf.
zal vastgespijkerd hebben
zal vastgespijkerd hebben
zal vastgespijkerd hebben
zullen vastgespijkerd hebben
zullen vastgespijkerd hebben
zullen vastgespijkerd hebben
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou vastgespijkerd hebben
zou vastgespijkerd hebben
zou vastgespijkerd hebben
zouden vastgespijkerd hebben
zouden vastgespijkerd hebben
zouden vastgespijkerd hebben
Present bijzin tense
vastspijker
vastspijkert
vastspijkert
vastspijkeren
vastspijkeren
vastspijkeren
Past bijzin tense
vastspijkerde
vastspijkerde
vastspijkerde
vastspijkerden
vastspijkerden
vastspijkerden
Future bijzin tense
zal vastspijkeren
zult vastspijkeren
zal vastspijkeren
zullen vastspijkeren
zullen vastspijkeren
zullen vastspijkeren
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional bijzin mood
zou vastspijkeren
zou vastspijkeren
zou vastspijkeren
zouden vastspijkeren
zouden vastspijkeren
zouden vastspijkeren
Subjunctive bijzin mood
vastspijkere
vastspijkere
vastspijkere
vastspijkere
vastspijkere
vastspijkere
Du
Ihr
Imperative mood
spijker vast
spijkert vast

Examples of vastspijkeren

Example in DutchTranslation in English
Het enige wat we moeten doen is het dorp in wandelen... en de drankjes vastspijkeren, ik ben er klaar voor.Yeah. All we have to do is walk into the... village and spike the drinks, ready when you are.
Ze moesten hem bijna vastspijkeren.They damn near had to drive a spike in her head to keep it from falling off.
Kennelijk heeft iemand de Kool-Aid vastgespijkerd.Well, obviously someone spiked the Kool-Aid.
Misschien heeft iemand zijn joystick vastgespijkerd.Maybe someone spiked his joystick.
Je zag hoe snel het op je vastspijkerde.- You saw how fast it spiked on you.

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

Not found
We have none.

Similar but longer

Not found
We have none.

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'spike':

None found.