Speak any language with confidence

Take our quick quiz to start your journey to fluency today!

Get started

Vastgroeien (to grow together) conjugation

Dutch
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
groei vast
groeit vast
groeit vast
groeien vast
groeien vast
groeien vast
Present perfect tense
ben vastgegroeid
bent vastgegroeid
is vastgegroeid
zijn vastgegroeid
zijn vastgegroeid
zijn vastgegroeid
Past tense
groeide vast
groeide vast
groeide vast
groeiden vast
groeiden vast
groeiden vast
Future tense
zal vastgroeien
zult vastgroeien
zal vastgroeien
zullen vastgroeien
zullen vastgroeien
zullen vastgroeien
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou vastgroeien
zou vastgroeien
zou vastgroeien
zouden vastgroeien
zouden vastgroeien
zouden vastgroeien
Subjunctive mood
groeie vast
groeie vast
groeie vast
groeie vast
groeie vast
groeie vast
Past perfect tense
was vastgegroeid
was vastgegroeid
was vastgegroeid
waren vastgegroeid
waren vastgegroeid
waren vastgegroeid
Future perf.
zal vastgegroeid zijn
zal vastgegroeid zijn
zal vastgegroeid zijn
zullen vastgegroeid zijn
zullen vastgegroeid zijn
zullen vastgegroeid zijn
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou vastgegroeid zijn
zou vastgegroeid zijn
zou vastgegroeid zijn
zouden vastgegroeid zijn
zouden vastgegroeid zijn
zouden vastgegroeid zijn
Present bijzin tense
vastgroei
vastgroeit
vastgroeit
vastgroeien
vastgroeien
vastgroeien
Past bijzin tense
vastgroeide
vastgroeide
vastgroeide
vastgroeiden
vastgroeiden
vastgroeiden
Future bijzin tense
zal vastgroeien
zult vastgroeien
zal vastgroeien
zullen vastgroeien
zullen vastgroeien
zullen vastgroeien
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional bijzin mood
zou vastgroeien
zou vastgroeien
zou vastgroeien
zouden vastgroeien
zouden vastgroeien
zouden vastgroeien
Subjunctive bijzin mood
vastgroeie
vastgroeie
vastgroeie
vastgroeie
vastgroeie
vastgroeie
Du
Ihr
Imperative mood
groei vast
groeit vast

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

Not found
We have none.

Similar but longer

Not found
We have none.

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'grow together':

None found.