Speak any language with confidence

Take our quick quiz to start your journey to fluency today!

Get started

Valoriseren (to valorize) conjugation

Dutch

Conjugation of valoriseren

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
valoriseer
I valorize
valoriseert
you valorize
valoriseert
he/she/it valorizes
valoriseren
we valorize
valoriseren
you all valorize
valoriseren
they valorize
Present perfect tense
heb gevaloriseerd
I have valorized
hebt gevaloriseerd
you have valorized
heeft gevaloriseerd
he/she/it has valorized
hebben gevaloriseerd
we have valorized
hebben gevaloriseerd
you all have valorized
hebben gevaloriseerd
they have valorized
Past tense
valoriseerde
I valorized
valoriseerde
you valorized
valoriseerde
he/she/it valorized
valoriseerden
we valorized
valoriseerden
you all valorized
valoriseerden
they valorized
Future tense
zal valoriseren
I will valorize
zult valoriseren
you will valorize
zal valoriseren
he/she/it will valorize
zullen valoriseren
we will valorize
zullen valoriseren
you all will valorize
zullen valoriseren
they will valorize
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou valoriseren
I would valorize
zou valoriseren
you would valorize
zou valoriseren
he/she/it would valorize
zouden valoriseren
we would valorize
zouden valoriseren
you all would valorize
zouden valoriseren
they would valorize
Subjunctive mood
valorisere
I valorize
valorisere
you valorize
valorisere
he/she/it valorize
valorisere
we valorize
valorisere
you all valorize
valorisere
they valorize
Past perfect tense
had gevaloriseerd
I had valorized
had gevaloriseerd
you had valorized
had gevaloriseerd
he/she/it had valorized
hadden gevaloriseerd
we had valorized
hadden gevaloriseerd
you all had valorized
hadden gevaloriseerd
they had valorized
Future perf.
zal gevaloriseerd hebben
I will have valorized
zal gevaloriseerd hebben
you will have valorized
zal gevaloriseerd hebben
he/she/it will have valorized
zullen gevaloriseerd hebben
we will have valorized
zullen gevaloriseerd hebben
you all will have valorized
zullen gevaloriseerd hebben
they will have valorized
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou gevaloriseerd hebben
I would have valorized
zou gevaloriseerd hebben
you would have valorized
zou gevaloriseerd hebben
he/she/it would have valorized
zouden gevaloriseerd hebben
we would have valorized
zouden gevaloriseerd hebben
you all would have valorized
zouden gevaloriseerd hebben
they would have valorized
Du
Ihr
Imperative mood
valoriseer
valorize
valoriseert
valorize

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

vaporiseren
catch

Similar but longer

revaloriseren
do

Random

uitvangen
do
uitwinteren
do
uitzweten
sweat out
urineren
urinate
vagen
do
valideren
be valid
vallen
fall
valsspelen
cheat
vastleggen
capture
vastnieten
staple

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'valorize':

None found.