Etymology
Blog
Etymology Blog

Speak any language with confidence

Take our quick quiz to start your journey to fluency today!

Get started

Unificeren (to sweat out) conjugation

Dutch
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
unificeer
unificeert
unificeert
unificeren
unificeren
unificeren
Present perfect tense
heb geünificeerd
hebt geünificeerd
heeft geünificeerd
hebben geünificeerd
hebben geünificeerd
hebben geünificeerd
Past tense
unificeerde
unificeerde
unificeerde
unificeerden
unificeerden
unificeerden
Future tense
zal unificeren
zult unificeren
zal unificeren
zullen unificeren
zullen unificeren
zullen unificeren
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou unificeren
zou unificeren
zou unificeren
zouden unificeren
zouden unificeren
zouden unificeren
Subjunctive mood
unificere
unificere
unificere
unificere
unificere
unificere
Past perfect tense
had geünificeerd
had geünificeerd
had geünificeerd
hadden geünificeerd
hadden geünificeerd
hadden geünificeerd
Future perf.
zal geünificeerd hebben
zal geünificeerd hebben
zal geünificeerd hebben
zullen geünificeerd hebben
zullen geünificeerd hebben
zullen geünificeerd hebben
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou geünificeerd hebben
zou geünificeerd hebben
zou geünificeerd hebben
zouden geünificeerd hebben
zouden geünificeerd hebben
zouden geünificeerd hebben
Du
Ihr
Imperative mood
unificeer
unificeert

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

Not found
We have none.

Similar but longer

Not found
We have none.

Random

uitschuren
scour
uitvechten
fight
uitweken
do
uitwonen
fuck
uitzwaaien
do
uniëren
sweat out
uniformeren
uniform
variëren
vary
vastgrijpen
catch
vasthechten
attach

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'sweat out':

None found.