Uitverdedigen (to do) conjugation

Dutch

Conjugation of uitverdedigen

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
verdedig uit
I do
verdedigt uit
you do
verdedigt uit
he/she/it does
verdedigen uit
we do
verdedigen uit
you all do
verdedigen uit
they do
Present perfect tense
heb uitverdedigd
I have done
hebt uitverdedigd
you have done
heeft uitverdedigd
he/she/it has done
hebben uitverdedigd
we have done
hebben uitverdedigd
you all have done
hebben uitverdedigd
they have done
Past tense
verdedigde uit
I did
verdedigde uit
you did
verdedigde uit
he/she/it did
verdedigden uit
we did
verdedigden uit
you all did
verdedigden uit
they did
Future tense
zal uitverdedigen
I will do
zult uitverdedigen
you will do
zal uitverdedigen
he/she/it will do
zullen uitverdedigen
we will do
zullen uitverdedigen
you all will do
zullen uitverdedigen
they will do
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou uitverdedigen
I would do
zou uitverdedigen
you would do
zou uitverdedigen
he/she/it would do
zouden uitverdedigen
we would do
zouden uitverdedigen
you all would do
zouden uitverdedigen
they would do
Subjunctive mood
verdedige uit
I do
verdedige uit
you do
verdedige uit
he/she/it do
verdedige uit
we do
verdedige uit
you all do
verdedige uit
they do
Past perfect tense
had uitverdedigd
I had done
had uitverdedigd
you had done
had uitverdedigd
he/she/it had done
hadden uitverdedigd
we had done
hadden uitverdedigd
you all had done
hadden uitverdedigd
they had done
Future perf.
zal uitverdedigd hebben
I will have done
zal uitverdedigd hebben
you will have done
zal uitverdedigd hebben
he/she/it will have done
zullen uitverdedigd hebben
we will have done
zullen uitverdedigd hebben
you all will have done
zullen uitverdedigd hebben
they will have done
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou uitverdedigd hebben
I would have done
zou uitverdedigd hebben
you would have done
zou uitverdedigd hebben
he/she/it would have done
zouden uitverdedigd hebben
we would have done
zouden uitverdedigd hebben
you all would have done
zouden uitverdedigd hebben
they would have done
Present bijzin tense
uitverdedig
I do
uitverdedigt
you do
uitverdedigt
he/she/it does
uitverdedigen
we do
uitverdedigen
you all do
uitverdedigen
they do
Past bijzin tense
uitverdedigde
I did
uitverdedigde
you did
uitverdedigde
he/she/it did
uitverdedigden
we did
uitverdedigden
you all did
uitverdedigden
they did
Future bijzin tense
zal uitverdedigen
I will do
zult uitverdedigen
you will do
zal uitverdedigen
he/she/it will do
zullen uitverdedigen
we will do
zullen uitverdedigen
you all will do
zullen uitverdedigen
they will do
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional bijzin mood
zou uitverdedigen
I would do
zou uitverdedigen
you would do
zou uitverdedigen
he/she/it would do
zouden uitverdedigen
we would do
zouden uitverdedigen
you all would do
zouden uitverdedigen
they would do
Subjunctive bijzin mood
uitverdedige
I do
uitverdedige
you do
uitverdedige
he/she/it do
uitverdedige
we do
uitverdedige
you all do
uitverdedige
they do
Du
Ihr
Imperative mood
verdedig uit
do
verdedigt uit
do

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

Not found
We have none.

Similar but longer

Not found
We have none.

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'do':

None found.
Learning languages?